Op 13-07-2000 reageert Marcel met:
Op 06-07-2000 reageerde op de discussie van Bart: Marcel met:
Als ik me er ook even in mag mengen:
Wat is volgens jullie precies de definitie van niets? Het klinkt
misschien als een domme vraag, maar ga er maar eens over
nadenken! Volgens mij is niets geen fysisch begrip, het is immers
niet meetbaar (voorbeeld: er is een geluid dat steeds zachter wordt,
op een gegeven moment wordt er niets meer gedetecteerd. Dit wil
niet zeggen dat er geen geluid meer is, maar alleen dat dit voor de
meetapparatuur niet meer meetbaar is. Zo geldt dat voor meerdere
grootheden (zo niet allen): als er niets meer wordt gemeten wil dit
niet zeggen dat het er ook niet is.) Volgens mij geldt dit voorbeeld
niet alleen bij te meten begrippen, maar ook bij andere, zoals ze
hier in de discussie gebruikt worden.
Groeten, Marcel
TOP |
Op 13-07-2000 reageert Baje met:
Op 08-07-2000 reageerde op de discussie van Bart: Baje
met:
Wat is nu niets? Stel je hebt 4 appels (en dat is alles wat er
bestaat, vergelijk de appels maar met natuurlijke getallen). Deze 4
appels verdwijnen. Je hebt nu geen appels meer. Aangezien alles
wat er was is verdwenen, heb je niets (0 appels) over.
Laten we deze metafoor eens wat verder doortrekken: stel je neemt
alles wat zich in het heelal bevindt (exclusief de 3 ruimtedimensies
en de ene tijddimensie). Je hebt nu nog 4 dimensies over, en je
haalt ze allemaal weg. Wat dan logisch volgt is dat er niets
overblijft. Wat jullie zeggen (en wat ik me niet voor kan stellen) is
dat er dan toch nog iets overblijft, namelijk een 0-dimensionaal
'punt'.
Even terug naar de 4 appels. Wat jullie dus zeggen (vergelijk nu de
4 dimensies met de 4 appels) is, dat als je alle 4 de appels
weghalen, dat er dan toch nog een stukje overblijft!
Volgens Janga zou je ook dat ene stukje nog weg moeten halen, wil
je werkelijk niets hebben. Dit houdt in dat je, volgens mijn logica
althans, dat je meer weg moet halen dan je hebt om werkelijk niets
te hebben. Als ik dit vertaal naar de getaltheorie, houdt dat in dat
wil je werkelijk van 4 (iets) naar niets gaan, je er meer dan 4 moet
afhalen.
Help me!
Met vriendelijke groet,
Bart
TOP |
Op 13-07-2000 reageert Ben Pirard met:
Op 09-07-2000 reageerde op de discussie van Bart: Ben Pirard met:
"Jij zegt dat alles wat wij zien een uiting van het niets is, kun jij dat
aan mij uitleggen, want ik begrijp je niet!" (03-06-2000)
Bart,
Ga zitten. Dit is sterk spul wat nu volgt. Er is niets fout aan je
vraagstelling. En het is geen privé fantasie. Je bent goed op weg
met de beschouwing van het 0-dimensie-punt. En de vorige
bijdragen gaan ook die kant op.
Als wij, beperkte zielen, die we zijn, ons het oneindige rimpelloze
niets volledig willen voorstellen, dan kunnen we dat niet zonder
hulpstellingen. (Anders zouden we er ons volledig mee verenigen,
en dan is er niets meer te zeggen:)). Dus stellen we het ons voor
als een oneindige verzameling van niets-puntjes, die allemaal
identiek zijn. Toch is het oneindige vacuüm een continuüm. Er kan
geen onderbreking, ook niet door puntjes zijn, want dan zou er
inderdaad 'iets' (anders) zijn, dus moeten we ons het absolute
vacuüm voorstellen als: de limiet van alle denkbeeldige
niets-punten.
Het absolute vacuüm is de ultieme realiteit, of niet-realiteit als je
wil. Het is het oneindige zelf, dat alles toelaat, ook puntjes en
lijntjes. Want kijk als er zo'n eindeloos vacuümveld van niets is, dan
bevat dat ook eindeloos vele puntjes van niets, van niet-ruimte,
van niet-tijd, niet-beweging. Maar dat is hetzelfde als van eindeloze
ruimte, eindeloze tijd, oneindige beweeglijkheid.
Zo beschouwd is die absolute leegte dus: een absolute volheid. Alle
denkbeeldige puntplaatsen erin kunnen ofwel eindeloos stil, of
eindeloos in beweging zijn. En als punten, van wat dan ook, kunnen
bewegen, dan kunnen zij dat in alle ritmes en richtingen.
Het 'iets' ontstaat pas daar waar het 'niets' beperkt wordt. Het iets is
een beperking van het absolute niets. En omdat het absoluut
oneindig is kan het niets ook het iets moeiteloos bevatten, kan
eindeloos veel 'iets' bevatten zelfs. Als het dat allemaal tegelijk
bevat dan is er nog steeds 'niets' te onderscheiden. Deze volheid is
gelijk aan deze leegheid. Maar in zoverre er ook beperking in tijd
mogelijk is (want tijd is een beperking van de
eindeloosheidsdimensie van het niets) is er ook een zeer beperkte
faseverschuiving mogelijk van ruimte en niet-ruimte, beweging en
niet-beweging. In zijn geheel kan het absolute niets dus zijn
absolute status van onverstoorbaar evenwicht behouden, terwijl het
tegelijk in plaatselijke en tijdelijke beperkingen van zichzelf ook
bepaalde bewegingen kan toelaten. Dit is echter tegen zijn
wezenlijke natuur, en waar en wanneer het voorkomt levert het een
geweldige knal op, erger dan een geluids- of lichtmuur doorbreken,
het doorbreekt hier zichzelf, en dat geeft een enorme oerknal,
plaatselijk en tijdelijk.
Maar het moet wel voorkomen, want het absolute niets is oneindig
en kan voor zichzelf niet aan zijn status ten onder doen.
Natuurlijk zijn dit allemaal tegenstrijdigheden, paradoxen, die
misschien nog meer vragen dan antwoorden opleveren, maar dat is
nu eenmaal het risico, wanneer je het onderste uit de kan wil weten.
Dan is een zekere dosis aanvaarding en kalmte vereist om alle
tegenstellingen van de realiteit tegelijk te verdragen. Daar moet
niemand zich in forceren, het verwerven van kennis heeft gewoon
zijn tijd nodig, zoals het afdraaien van een computerprogramma.
Mijn voorlopige conclusie is dus dat de ultieme werkelijkheid twee
gezichten heeft: dat van absolute ledigheid en dat van absolute
volledigheid, en dit in alle dimensies… die allebei tegelijk en
tezamen bestaan. Verder dat het iets een beperking is van het
niets. 'Het iets is een curieuze structuur van het niets'. Het ontstaat
er dus niet echt uit, dit IS dat gewoon.
Natuurlijk is er voor ons een beperkte tijdsdimensie, die maakt dat
we slechts beperkt in tijd en ruimte waarnemen, we zijn uiteraard
zeer nauw bij het geheel betrokken, maken er ook beperkt deel van
uit, en zijn het in wezen zelf…
Vriendelijke groeten,
Ben
TOP |
Op 13-07-2000 reageert Baje met:
Eric, nog even deze toevoeging:
Op 06-07-2000 reageerde op de discussie van Bart: Baje
met:
"Legate en Cees,
Met een 0-dimensionale ruimte wordt inderdaad een punt bedoeld.
Een punt in coördinatenstelsel x, y, z (3d dus) wordt weergegeven
met de positie (x, y, z). Een punt is dus per definitie 0d. Dit
betekent niet zoals velen denken dat het oneindig klein is, maar
het betekent dat het een 'positie' met een omvang van 0 is.
Een punt is dus 'niets' wat nooit te kwantificeren is met getallen
hoger en lager dan 0. Ineen bepaald 1-, 2-, 3-, N-dimensionaal
coördinatenstelsel wordt een 0-dimensionaal punt als positie
gezien, maar niet als lichaam op zich! In een 0-dimensionaal
coördinatenstelsel is het punt tegelijkertijd het coördinatenstelsel en
heeft het dus de waarde 0. Met andere woorden: iets
0-dimensionaals kan alleen een positie zijn en nooit een lichaam
(zowel wiskundig als fysiek gezien). Aangezien een 0-dimensionaal
punt in een 0-dimensionaal coördinatenstelsel zichzelf omvat omvat
het dus niets! Het niets geeft dus niets aan en niet iets!
Jij spreekt jezelf tegen dat iets 0-dimensionaals betekent dat er
ruimte is, het bijzondere van iets 0-dimensionaals is juist dat het
geen ruimte aangeeft. Er zijn immers 0 dimensies, en aangezien de
inhoud van een lichaam aangegeven wordt in een standaardmaat in
het desbetreffende aantal dimensies, en verkleiningen of
vergrotingen van die standaardmaat (bijv. m en de verkleining
ervan cm, m2 ---> cm2, m3 ----> cm3) betekent dit dat er
voor een 0-dimensionaal punt (een positie dus en geen lichaam!)
geen inhoud is.
Met 'geen voor de oerknal' wordt dus bedoeld dat er zowel geen tijd
als ruimte was, en daarmee wordt weer bedoeld dat er geen
gebeurtenissen voor de oerknal zijn geweest, want een gebeurtenis
kan alleen maar plaatvinden in een bepaald, al dan niet fysisch,
coördinatenstelsel. Aangezien dit er niet was (want een
0-dimensionaal coördinatenstelsel geeft aan dat er geen dimensies
waren waarin iets kon plaatsvinden, dus ook geen tijd) was er geen
'voor de oerknal' en dus niets!
Het begrip 'niets' wordt hier volgens mij vaak verward met 'geen
gebeurtenissen', in de trant van voor de oerknal gebeurde niets,
dus er was geen voor de oerknal. Niets is eigenlijk feitelijk hetzelfde
als geen voor de oerknal.
Volgens jou is niets een kwantificering. In zekere zin klopt dit wel,
want het geeft niets aan. Maar, het niets dat het aangeeft
(daarmee bedoel ik, 0 is hetgene dat het niets aangeeft) heeft
geen waarde. 0 is alleen het getal om niets aan te geven, wat niet
inhoud dat het niets eigenlijk toch iets is, omdat het gekwantificeerd
kan worden!
Om alle onduidelijkheden nog even weg te nemen, een
verduidelijking van de vraagstelling: De oerknal is uit het niets
ontstaan, en met de oerknal is tegelijk ruimte, tijd en materie
'geschapen': Hoe kan iets uit niets ontstaan?
Ik hoop hiermee de werkelijke discussie het startsein te hebben
gegeven, zodat gediscussieerd kan worden over de discussie en niet
over de vraagstelling.
Met vriendelijke groet,
Baje"
p.s. Eric, ik vind dat je hiermee een interessante en en vooral ook
een belangrijke discussie hebt geopend en ik hoop dan ook dat er
veel reacties komen en je kan waarschijnlijk ook op veel reacties
van mij rekenen (of je dat nou wil of niet!) Uitgezonderd de 2 weken
na komende vrijdag, want dan ben ik op vakantie.
Groeten,
Bart
TOP |
Op 13-07-2000 reageert Eric Hofstede met:
Bart, je reacties worden ook op prijs gesteld.
Jouw voorbeeld met de appels en je tweede reacties is dat "0", de
projectie van niets op de eenheid (niets * 1 = 0),
Als beginpunt van alle metingen wordt beschouwd (het 0-punt).
Terwijl "0" niet een natuurlijk getal is!
( 1 - 1 = ) Zou als de axioma geldt dat alle gebruikte getallen
natuurlijke getallen moeten zijn, niet oplosbaar zijn of "niets" als
uitkomst opleveren! (je vernietigd immers de eenheid)
Wiskundig is "niets" dus waar!
Wederom een uitspraak met tegenstrijdigheden.
Kan iemand een stelling geven met "niets" die geen
tegenstrijdigheden bevat?
Dit zou me een stuk verder kunnen helpen...
TOP |
Op 13-07-2000 reageert Ben met:
TOP |
Op 14-07-2000 reageert Dirk W.van Duivendijk met:
Een stelling met "niets" die geen tegenstrijdigheden bevat:
NIETS is onmogelijk.
TOP |
Op 14-07-2000 reageert Baje met:
Dirk,
Ik denk dat wat uitleg wel op zijn plaats zou zijn.
Bart
TOP |
Op 14-07-2000 reageert Jan van der Gaag met:
Geacht forum,
Wat dachten jullie van de volgende stelling?:
Alles * Niets = 1
Groeten, Janga
TOP |
Op 15-07-2000 reageert Ben Pirard met:
In deze forums hebben we het denk ik over 'ontologie', zijnsleer.
Over zijn en niet-zijn. Wiskunde is niet mijn sterkste taal, al voel ik
aan dat het voorgaande zin heeft, evenals de logica van 'niets is
onmogelijk', trouwens. Maar een stelling over het niets zonder
tegenstrijdigheden is op zich een contradictio in terminis. Waarom?
Omdat alles wat niet niets is tegengesteld is aan het niets. Ook een
stelling dus. Sterker nog.
De reden van alle tegenstrijdigheden in verband met het niets zijn
we zelf.
We zijn zo gewoon naar de buitenwereld te kijken dat we onszelf
daar volledig bij vergeten. Als we een totaalvisie willen, die alles
insluit of uitsluit, (en beschouwing van het absolute niets is zo'n
beschouwing) dan moeten we ook onszelf als subjectief wetend,
denkend, waarnemend, individu insluiten of uitsluiten. Als we ons in
deze hoedanigheid uitsluiten, dan stopt alles voor ons. Als we ons
in deze hoedanigheid mee insluiten, dan smokkelen we in het niets
dit impliciet onderscheid in. We kunnen het ware niets dus nooit
echt volledig kennen, zonder die gouden oogkleppen op te zetten
waarmee we ons daarbinnen een aparte plaats verschaffen, die we
dan niet als niets kennen noch waarnemen. Samengevat: wij maken
altijd dat onderscheid. Wij maken zelf altijd het verschil.
In de waarneming of kennis van het niets is iedere onderscheiding
niet niets.
Dus als je het niets volledig wilt kennen, dan lukt dat niet met een
verstandige stelling. Dat wou ik uitdrukken met mijn (niet-)reactie
van 13-07. Hier komt het paradigma van Socrates weer om de hoek
kijken (zie dat forum).
Een waterdruppel kan de oceaan niet vatten zonder er in op te
lossen. Wil hij er zich van onderscheiden dan kan hij er wel een
weerspiegeling van bevatten. Maar die is maar net zo groot als hij
zelf is. En dat hangt af van hoezeer hij zich van het geheel
onderscheidt (zijn macho-gehalte :)). Als het om de kennis van het
ultieme gaat, dan heb je de gedurfde keuze: het zelf worden, of het
met een onvolmaakt tegenstrijdig schaduwbeeld ervan doen.
Vriendelijke groeten,
Ben
TOP |
Op 17-07-2000 reageert Dirk W.van Duivendijk met:
ik begrijp er niets meer van.
TOP |
Op 17-07-2000 reageert Eric Hofstede met:
Ik heb er nog eens over nagedacht, (want ik werd even dol van de
tegestrijdigheden) en kwam tot de conclusie dat één
veronderstelling ten alle tijden goed is:
NIETS IS NIET IETS
Hoe simpel deze stelling ook lijkt, omvat deze wel ons gehele
probleem! Beide termen in deze Boolean uitdrukking zijn slecht
gedefinieerd. En zoals het een Boolean stelling betaamt moet hij
geinverteerd kunnen worden:
IETS IS NIET NIETS
Deze uitdrukking is echter niet volledig waar, want niet niets kan
ook niet reëele dingen opleveren! Om het in wiskundige termen uit
te leggen; ongelijk aan "0" zijn ook negatieve waardes en
imaginaire waardes enz.
Maar omdat IETS één van de oplossingen van NIET NIETS is, durfde
ik de eerste stelling (iets is niet iets) als grondveronderstelling te
nemen.
Nu nog de definitie van niets en iets aanpakken:
Om te beginnen met een gedachten-experiment:
Stel in een met lood belede ruimte, vele meters onder de grond,
zuig je een glazen bol van speciaal glas (dat onder lage druk geen
dampen vrijlaat) volledig vacuüm. Bevat deze bol dan niets?
Nee dacht ik op het eerste moment want er valt toch licht door.
Echter toen dacht ik aan de onzekerheidsrelatie van heizelberg. De
plaats van het zogenaamde foton is niet te bepalen, je kunt allen
zeggen dat het licht erdoorheen is gegaan, je kunt echter niet met
zekerheid zeggen of het foton in het vacuüm is geweest!!!
Dit leverde mij een stuk beter begrip van de definitie van niets op!
Het volgende gedachten experiment behandelt het volledige NIETS
zoals Ben Pirard dat beschrijft. Als deze volledige
niets-ruimte reëel is zou het tegenovergestelde ervan, een volledig
gevuld heelal, het alles, ook reëel zijn! En van iets hebben we wel
verstand.
Een volledig gevuld heelal met oneindig veel massa en energie zou
dezelfde eigenschappen hebben als zijn tegenpool, ook hier zullen
de afstanden tussen twee punten niet te meten zijn, omdat de
meetlat waarmee je dat wil meten ook onderdeel van het alles is!
Bovendien zelf in meta-blik (als god zijnde) zou je het verschil
tussen het ene en het andere punt niet kunnen maken, omdat er
niets kan bewegen omdat er geen RUIMTE is voor evt. deeltes om
zich te bewegen. Nog erger, zonder het NIETS tussen de deeltjes
bestaat deze alles-ruimte uit een groot homogeen deel!
Ter conclusie:
Ik ben het grotendeels met Ben Pirard eens, dat "een druppel de
oceaan niet kan omvatten omdat zij onderdeel ervan is". Zodat de
realiteit van het ultieme NIETS en het ultieme ALLES geen kwestie
is!
Tich hielpen deze fantasiën mij om het probleem van deze
discussie op te lossen.
Zonder het niets tussen de atomen, of tussen de atomen of tussen
de electronen en hun kernen enz. zou er niet iets kunnen bewegen
en zouden wat geen realiteit is!
Het niets is dus een een essentieel onderdeel van de realiteit, we
kunnen alleen niet met zekerheid zeggen waar dat niets zich dan
bevindt. Dit levert mijn laatste stelling van dit betoog op welke ik
van het begin al in mijn hoofd had:
NIETS IS NIET MEETBAAR
Verder zal ik stellingen zoals "niets is onmogelijk" dus moeten
weerleggen met de stelling dat:
NIETS IS BEPAALDE ZEKERHEID MOGELIJK
Maar dit onkracht de stelling natuurlijk geheel...
Wie dus zoveel mogelijk niets wil kopen. Moet een ballon met
Helium kopen!
TOP |
Op 17-07-2000 reageert Don't know & Don't care met:
Beste Jan van der graag,
Zou je jouw stelling wat nader willen toelichten?
TOP |
Op 17-07-2000 reageert Frans Watté met:
Misschien mag nog eens verwezen worden naar de laatste reacties
in het forum " Hoe kan iets uit niets ontstaan" , van Ben en van mij.
Vriendschappelijk . Frans W.
TOP |
Op 17-07-2000 reageert Ben Pirard met:
Wie het niets op zich beschouwt, duikt 'in het ondoorgrondelijk
mysterie van het zijn'.
Het 'zijn' kan men beredeneren met het verstand, of men ervaart
het. Als mens is men tot beide in staat tot op zekere hoogte. Maar
het is soms hoedanook even wennen.
Een stelling die men in eerste instantie ontegensprekelijk over het
niets kan poneren is:
Niets = niets. (Niets is niets).
Men kan het niets enkel met zichzelf vergelijken en komt dan tot
de vaststelling dat het aan zichzelf gelijk IS. Met die stelling hebben
we in wezen het 'zijn' van het niets geponeerd, dus in feite enkel
het zijn op zich: het louter zijn. Het zijn als gapende leegte.
Dat is immers het diepste wezen van alles, dus ook van het niets.
En aangezien het niets niets anders is, is dat alleen maar 'zijn'.
Dit weerleggen (door het niets geen zijnsgrond te geven) zou
betekenen dat men zegt: niets is niet (niets). Men zou dus
ontkennen dat er niets is. In dat geval is er alleen maar 'alles',
volheid. 'Alles is alles'. En dat 'alles' zit dan zo eivol dicht
opeengepakt, dat er geen speld tussen te krijgen is, geen
onderscheid in te maken is, dus ook geen beweging.
Zo beschouwd is het 'al' op zich gelijk aan het niets op zich. Beide
zijn eindeloos symmetrisch.
En zoals het iets een beperking van het niets is, een onderbreking,
symmetriebreking, zo ook wordt in de realiteit het 'al' onderbroken
door niets. Dit schept ruimte voor beweging en tijd.
Dit schept plaats en tijd voor alle mogelijke parallelle werelden door
elkaar. Keuze te over. Aan ons als subjectief individu een bepaald
onderscheid te maken. Maar in wezen is het alles of niets.
Groeten,
Ben
TOP |
Op 18-07-2000 reageert wauws met:
Ik denk dat een paar definities hier op zijn plaats zijn:
-Zoals 'iets' een een verkleinwoord voor (het) alles is kunnen we
beter 'leegte' en 'nul' als verkleinend woord voor (het) niets
gebruiken.
Zodat we kunnen zeggen dat:
LEEGTE IS EEN ESSENTIEEL ONDERDEEL VAN DE REALITEIT
net zoals:
IETS IS EEN ESSENTIEEL ONDERDEEL VAN DE REALITEIT
Het Niets en Het Alles zijn net zo reëel als onze gedachten erover...
TOP |
Op 19-07-2000 reageert Nick_Anna met:
Op 13-07-2000 reageert Ben Pirard met:
Op 09-07-2000 reageerde op de discussie van Bart: Ben Pirard met:
Wat je hier zegt vind ik 'n beetje onterecht omdat we simpel
weg niet weten wat er buiten dit universum afspeelt...
btw: er zijn geen 3 dimenties, maar 7
Groetjes
Nicky AK4E
TOP |
Op 21-07-2000 reageert Ben Pirard met:
Nick-Anna,
Je hebt gelijk, we weten ook amper wat zich binnen dit universum
afspeelt, we weten zelfs nauwelijks wat er zich binnen onszelf
afspeelt?
Om daarover iets te weten hebben we niet eens zo gek veel
instrumenten. We hebben onze waarneming en ons intellect
(eventueel met verlengstukken en protheses uit de moderne
technologie :)).
Wat het ene tekort heeft, kan het andere aanvullen. Maar we
kunnen niet alles altijd waarnemen.
Ons intellect heeft daarvoor de faculteit om wat ontbreekt zelf
enigszins in te vullen, dat is onze verbeelding. We kunnen dus
trachten ons de dingen en gebeurtenissen die niemand heeft
waargenomen, zelf te visualiseren (beredeneren, intrapolieren,
extrapoleren..).
Die visie kunnen we dan toetsen. Hetzij door aanvullende
waarneming, hetzij door communicatie met anderen. Zo bouwen en
verbouwen we samen een omvattend onderliggend beeld van de
dingen en hun relaties en wisselwerkingen. Dat wordt een
werkhypothese, en voor de fundamentele dingen des levens is die
nooit af. Toch is ze levensnoodzakelijk.
Over de dimensies. Welke zijn die 7 dan? Ik waag een gokje:
hoogte, diepte, breedte, tijdsverloop, versnelling, 6 en 7 ? Verder
kom ik voorlopig niet. Weet jij meer?
Vriendelijke groeten,
Ben
TOP |
Op 21-07-2000 reageert Ben met:
Dirk,
Als je zegt "NIETS is onmogelijk" (14-07-2000), is dat dan echt niet
tegenstrijdig?
Het maakt taalkundig een verschil of je het woord 'niets' bedoelt als
een verzelfstandiging ('het' niets), dan wel als een ontkennend
voornaamwoord van 'alles'. In het eerste geval is je antwoord op de
(vermoedelijke) stelling van dit forum 'neen': "Het niets kan niet, er
kan geen niets zijn, nergens, nooit". In het tweede geval zeg je:
"alles is mogelijk (dus ook het niets?)". Overigens kan ik best
begrijpen dat iemand er soms niets meer van begrijpt. Zojuist las ik
dat Heidegger een boek van 600 pagina's over 'het niets' heeft
geschreven. Het is dus niet niks.
Vriendelijke groeten,
Ben
_____________________________________________________
Janga,
Hoe kom je bij je stelling "Alles * Niets = 1" van 14-07-2000?
Het lijkt mij zinvol, toch twijfel ik (als niet-wiskundige dan nog wel!)
aan de wiskundige juistheid, want zou het getal achter het
isgelijkteken dan niet 0 moeten zijn?
Kan je deze stelling dus wat toelichten? Dat lijkt mij wel interessant.
Bedankt,
Ben
TOP |
Op 21-07-2000 reageert Nick_Anna met:
Ik weet ook niet helemaal hoe dat zit met die dimenties...
't is in iedergeval gebaseerd op linieartheoristen...
mischien moeten de mensen wat meer uitzoeken door middel
van eer aan God...
Ik weet het ook niet, 't loopt de laatste tijd een beetje dood
allemaal...
Jammer...
Nicky AK4E
TOP |
Op 21-07-2000 reageert Jan van der Gaag met:
Wel, eigenlijk had ik moeten zetten: "Alles * Niets = 1 :-)"
Het was meer als parodie bedoeld ...
Want met Niets kun je natuurlijk niet rekenen: Niets is geen getal,
en Alles ook niet. Maar uit de reakties van Baje en Eric
Hofstede van 13-07-2000 bleek dat zij dachten dat je wel met niets
kan rekenen, o.a. "(1 - 1 = )", alsof nul en niets hetzelfde zijn!
Dus Ben, je twijfel was heel gegrond: Alles en Niets zijn weliswaar
elkaars tegenovergestelde in taalkundige zin, maar niet in
rekenkundige zin. En ook Alles * Niets = 0 geldt niet: "Alles * Niets"
heeft gewoonweg geen zinvolle betekenis.
Anders kan ik ook appels met peren vermenigvuldigen. :-)
Groeten, Janga
TOP |
Op 22-07-2000 reageert Ben met:
Janga, bedankt voor deze duidelijke stelling. Van een (andere?)
wiskundige ingenieur vernam ik gisteren dat de wiskunde inderdaad
toch wat moeilijkheden heeft met alles wat met nul en oneindig
verband houdt. Hij zegt dat dit tot een 'randgebied' van de
mathematica behoort en dat men vergelijkingen dan concreet
'oplost' door een getal te nemen dat nul of oneindig zo dicht
mogelijk benadert. Zoiets als allergrootste en allerkleinste waarde
dus. Maar toen ik antwoordde dat het allergrootste nog altijd
eindeloos ver van oneindig af ligt, en deze benadering dus in feite
niets oplost, was hij geneigd mij daarin bij te treden. Is het dus echt
zo dat de wiskunde ons in haar huidige staat niet verder kan helpen
over dit onderwerp?
Nu, ook als dat zo is, hoeven we in dit stadium nog geen deus ex
machina in te roepen, Nicky. Trouwens, als 'God' de oneindige is,
dan heeft en is hij/zij/het al alles, en kan ons eerbetoon en ontzag
daar weinig aan toevoegen. Maar doorgaans wordt hij de (het)
'allergrootste' genoemd, en dat ligt nog altijd binnen de relatieve
sfeer van de wiskundige getallen. Het absolute oneindige (niets)
waar het in dit forum over gaat zou daar dus eindeloos boven
uitstijgen. (Misschien is dat dan de hemel waar hij in verblijft?:). Hij
verdient alleszins een eigen forum (zie 'godsdienst versus
wetenschap' en 'troost in god', gesloten forums).
Hier rest ons blijkbaar alleen de eigen filosofische redenering,
beeldvorming en ervaring als discipline om tot inzicht te komen
aangaande het onderwerp in kwestie: het Absolute Niets.
Vriendelijke groeten,
Ben
TOP |
Op 23-07-2000 reageert Ben Pirard met:
Maar zelfs voor de verst gevorderde primaat is het een hele toer om
zich iets zo abstracts als het Niets in de geest voor te stellen. De
reden is dat we er zo aan gewend zijn altijd en overal wel iets te
zien of te horen, te denken enzovoort. We leven nu eenmaal in een
wereld van concrete dingen, waarnemingen en ideeën. Dat is het
leven. En als we het Niets willen waarnemen gaan we daar nog altijd
'iets' in zoeken. Zo zijn we geconditioneerd. We komen uit het Niets
en hebben het efficiënt de rug toegekeerd. Dat is evolutie.
Maar zoals dat gaat met primaten, zijn er altijd wel een paar hier en
daar, die weer eens iets ongewoons moeten gaan uitproberen. En
dat is natuurlijk ook evolutie. Aan dit forum zitten er zo een aantal.
In dit en aanverwante forums wil men namelijk graag via de
reflectie van een mentale achteruitkijkspiegel het verste punt dat we
achter de rug hebben gaan onderscheiden, en er zelfs, als het even
kan, via intelligent raden achter komen, wat daar nog voor was.
Moeten we het echt zo ver zoeken? Bevat onze wereld in zijn
hedendaagse staat niet voldoende leegte om er ons een
voorstelling van te kunnen maken? De interstellaire ruimte is zo
goed als één grote leegte. In een melkwegstelsel als het onze zit
meer niets dan iets. Het opeengepakte 'iets' blijkt uit moleculen en
atomen te bestaan, die op hun beurt weer hoofdzakelijk 'niets' zijn.
En daar zijn we ook zelf uit opgebouwd. We zijn dus nogal ijle
wezens als je het zo bekijkt. Zelfs de deeltjes, die de zogenaamd
vaste materie samenstellen, bestaan uit 'ladingen'. Als we in die
grootte-orde doordringen is er niets vasts meer te bekennen.
Heisenberg zegt zelfs dat het onwaarschijnlijk is dat je zo'n
ladingetje zult tegenkomen, waar je het dacht te mogen willen zien.
En daal je verder tot de Planck-schaal af, dan is er zelfs geen tijd of
vorm meer te bekennen, maar een melkachtig stroboscopisch licht
als in een aanhoudende kosmische kortsluiting.
Wat wij op de gewone dagelijkse schaal waarnemen, en waar we
voor getraind zijn, is zo te zien nogal illusoir. We zien een
glanzende schijf als het de draaiende propeller van een vliegtuig is.
Zou zo'n schijf nog eens snel rond haar middellijn draaien, dan
zagen we een kristallen bol. Een beetje op die manier moeten we
ons de 'deeltjes' voorstellen, die in ons gezichtsveld samenklitten
tot 'iets', materie. Ons ('volwassen') zicht is dus altijd
'samenvattend'.
Door deze visie door te trekken van het zichtbare naar het
onderliggende onzichtbare, komt men tot een dynamische gelaagde
structuur van de kosmos. Iedere laag heeft haar eigen oppervlakkig
perspectief, maar manifesteert zich als de resultante van de
dynamiek van iedere onderliggende laag. Iedere laag is een
complicatie van een onderliggende laag. Deze lagen worden steeds
ijler en eenvoudiger als men dieper in de materie afdaalt. Zo is het
diepteperspectief van de kosmos. Tenslotte komt men via vage
energievelden tot een ijl netwerk van 'spinsels' van de oertrilling van
het Niets zelf.
Dat Niets is de 'oceaan' waarin en waaruit alles wat is bestaat. Zij is
nergens bepaald gelokaliseerd, maar kan van overal uit benaderd
worden. Dat bedoel ik met: het Iets is een curieuze structuur van
het Niets. Als je het Niets helemaal wilt kennen, dan moet je het
Iets ten volle kennen tot in zijn diepste wezenskern. Wat dat
ultieme Iets van het Niets onderscheidt, wat het Niets van zichzelf
afscheidt, vormt een dun onschuldig vliesje.
Vriendelijke groeten,
Ben
TOP |
Op 24-07-2000 reageert Dirk W.van Duivendijk met:
Beste Ben,
A.g.v. het verloop van deze discussie, kan je eigenlijk ook geen
conclusies meer trekken uit de zin "ik begrijp er niets meer van". En
als ik zeg "niets is onmogelijk" bedoel ik dan dat dus "alles kan?"
of dat "niets niet bestaat?
Ik denk niet dat we hier uit gaat komen.
In de wiskunde is niets "gelijk" aan nul gesteld. Maar dat komt
voort uit onze eigen interpretatie van "niets". Zoals de hele
wiskunde voorkomt uit onze eigen interpretatie van alles om ons
heen. Wat hier gebeurd is dat die interpretatie van het "niets" eerst
in twijfel wordt getrokken, om daarna duidelijk geforceerd naar een
andere eigen interpretatie ervan te zoeken. Enkelen beweren
vervolgens dat dan dus de wiskunde zelf op losse schroeven komt
te staan. Die conclusie is me een beetje veel te snel en is hier dus
letterlijk op niets gebaseerd.
met vr.gr
dirk
P.S. als we willen duurt deze "discussie" oneindig lang, maar dat
zegt misschien niets meer :).....zucht...
TOP |
Op 24-07-2000 reageert Eric Hofstede met:
Beste Janga
Met niets * 1 = 0 bedoelde ik de projectie van het niets-vlak/stelsel
op ons eenheid stelsel zoals men dat met vlakken in de
vectormeetkunde doet.
Rekenen of vergelijkingen met "niets" is natuurlijk onzin.
Wie toch creatief met de getallen '0' en 'oo' (oneindig) komt al
gauw tot de vergelijking:
0 * oo = X waarin X elke waarde kan hebben behalve 0 of oo.
Dit verteld ons natuurlijk weinig.
Dat de wiskunde onwaarheden oplevert is al wel een bekend feit, de
wiskunde is immers net zo waar als zijn grondveronderstellingen.
Het woord zegt het al, dit zijn slechts veronderstellingen, geen
feiten.
Beste Dirk,
Natuurlijk is de discussie over (n)iets, wat zo slecht is gedefinieerd
en zo vaak in dubbele betekenis word gebruikt, verwarrend.
Gelukkig zijn er in de loop van de discussie een aantal definities
gegeven van niets.
De belangrijkste hiervan vind ik:
NIETS = NIET IETS
Ben en Ik zijn het er over eens dat niet iets, niet kan!
Om het in zijn woorden te zeggen (hij kan hetzelfde vaak beter
verwoorden dan ik):
"Niets is de 'oceaan' waarin en waaruit alles wat is bestaat. Zij is
nergens bepaald gelokaliseerd, maar kan van overal uit benaderd
worden."
met vriendelijke groet,
Ing. Eric Hofstede
TOP |
Op 27-07-2000 reageert Ben Pirard met:
Beste Dirk,
Er is geen reden om aan de wiskunde te gaan twijfelen. Concrete
resultaten op basis van haar berekeningen zoals bijvoorbeeld die
van de Voyager missies wijzen dat aan. Maar van haar kant kan
geen enkele discipline of wetenschap rechten doen gelden op
domeinen die zij niet of onvolledig heeft onderzocht. En we kunnen
van daaruit dan ook geen definitieve conclusies doen gelden.
Zolang er echt geen afdoende discipline voor een domein te vinden
is, lijkt mij het natuurlijk recht daarop voorbehouden aan
waarneming, ervaring en filosofisch redeneringswerk van het
menselijk intellect zelf (waar ooit alle disciplines hun oorsprong
vonden!). Dat is logisch, toch?
In dit forum wordt dus de wiskunde als dusdanig helemaal niet op
losse schroeven gezet, enkel omdat we ontdekken dat zij weinig vat
lijkt te hebben op haar buitendomeinen van 'niets' en 'oneindig'.
Zolang zij zich maar op haar eigen vertrouwd domein goed houdt.
Vriendelijke groeten,
Ben
TOP |
Op 28-07-2000 reageert Dirk W.van Duivendijk met:
Ben, dat is precies de nuancering die ik zocht.
vr.gr.
dirk.
TOP |
Op 28-07-2000 reageert Ben Pirard met:
Dat doet mij plezier, Dirk. Terug terzake dan nu.
Het absolute Niets, aangenomen dat het kan, kunnen wij nooit als
dusdanig, 'an sich' kennen. Zoals in feite met alles, kan ons
intellect er enkel een min of meer eigen reflectie van kennen, er
zich een beeld of voorstelling van vormen. Dat beeld, in onze
verbeelding, is niet het echte ding, maar verwijst er dan zo getrouw
mogelijk naar, zoals de afschaduwingen van de 'ideeën, die ook
volgens Plato niet als dusdanig gekend worden door de mens. Dus
dat geldt des te meer als de 'idee' zoiets absoluut grenzeloos
abstract is als het Niets zelf. Dat moeten we steeds in ons
achterhoofd erbij bedenken, wanneer we ons het Niets proberen te
verbeelden.
Een beeld is per definitie bepaald, beperkt, dus ook een beeld van
de eindeloze leegte is dat.
Want als we ons proberen in te beelden wat het eindeloze Niets is,
dan kiezen we ergens een willekeurig punt, waarrond we een
denkbeeldige cirkel trekken, die een denkbeeldige leegte afbakent.
Dat zijn eigenlijk al enkele bepalingen bij elkaar. We kunnen daar
natuurlijk bij bedenken, dat het punt overal kan zijn, en dat de
cirkel aangeeft dat de leegte zich, vanuit dat punt gezien, in alle
richtingen uitstrekt.
Hiermee wil ik verrechtvaardigen dat we enkel zinvol over het Niets
kunnen praten en denken, indien we bereid zijn er toch enkele
predikaten aan toe te kennen.
Ik dacht dat we zouden kunnen proberen over de predikaten die het
Niets aangeven en bepalen het eens te worden, en dat we daarna,
of daarmee, kunnen nagaan of dat dan werkelijk kan.
Het predikaat ABSTRACT lijkt me alvast aangewezen, omdat het
aangeeft dat de idee die we zoeken te verbeelden boven onze
vertrouwde relatieve beelden uitstijgt.
Het predikaat ONEINDIG zou moeten aangeven dat het Niets op zich
geen grenzen heeft. Dit geldt voor het absolute Niets op zich.
Tegelijk weten we dat 'een weinig' Niets ook kan omsloten worden
door 'iets' als een luchtbel in een vliesje van vloeistof. Dit lijkt op
het eerste zicht tegenstrijdig, maar is het niet noodzakelijk. Want
vooruitlopend op de aanvaarding dat het abstracte absolute
oneindige Niets wel kan, zou zo'n relatieve insluiting van een deel
van deze oneindigheid, alvast die oneindigheid zelf niet kleiner
maken. Hetzelfde zou gelden, indien we de insluiting van relatieve
'nietsbellen' als schuim in en op de oceaan zouden beschouwen, die
de relatieve materie in de ruimte uitbeeldt. Zo één bel, of een hele
vlok zo groot als het heelal zou het oneindige Niets hoogstens een
relatief middelpunt geven, maar er verder niets aan afdoen.
Het predikaat ZIJN kunnen we aan ons beeld van het Niets niet
onthouden, als we stellen dat het leegte is. Leegte is Zijn in zijn
zuiverste vorm. Het is alleen maar Zijn. Het is in die hoedanigheid
ABSOLUUT. Loodrecht daarop staat het worden, dat relatief is.
Als we zouden stellen dat het Niets niet is, dan zeggen we dat er
nergens nooit een Niets voorkomt, dat dus alles vol is. En dat is niet
onze waarneming. We nemen ook in onze relatieve wereld heel veel
leegte waar, ingebed als het ware in rondsuizende deeltjes, die op
zichzelf dan ook weer niet zo gevuld blijken. En zelfs die omsluiting
blijkt niet zo hermetisch als ze wel lijkt, blijkt relatief. Zo wordt
bijvoorbeeld de elektronenschil rond een atoomkern gevormd door
een elektronlading die er zo snel in allerlei richtingen omheen suist,
dat daar voor andere relatieve kleine objecten zo goed als geen
doorkomen aan is (zelfs aan hun hoogste snelheid) zonder te
botsen en af te wijken. Maar de trillingsfrequentie geeft aan dat er
wel gaten zijn.
LEEGTE is dus ons volgend predikaat, als het gaat over de aard van
het Niets zelf. Het geeft juist plaats aan de gebeurtenissen van de
relatieve rondsuizende deeltjes die tot steeds complexere patronen
samenkitten. En dat doet mij besluiten dat het Niets dan ook in
feite onbepaalde RUIMTE is. En dat maakt het heel wat reëler om
voor te stellen.
Het absolute Niets zou bijgevolg de abstracte oneindige onmeetbare
ruimte zelf zijn, die plaats schept voor de relatieve ruimte zoals die
door het heelal en zijn onderdelen wordt ingenomen en, theoretisch
althans, voor ons meetbaar is. Is er geen heelal of materie of
kracht of trilling aan het werk, dan kan er ook geen (lege) ruimte
gemeten worden. Daar waar wél zulke relatief opvallende zaken
optreden in het Niets is er een referentie, en aan de relatieve rand
is er sprake van een overgang van absolute naar relatieve ruimte
en omgekeerd. Het één past als evenbeeld wonderlijk volmaakt in
het andere. Maar wij nemen alleen het relatieve waar, relatief als we
zelf ook zijn. Het andere is als het ware de schaduw van het ene.
Zijn deze predikaten acceptabel? Zijn er nog andere?
Vriendelijke groeten,
Ben
TOP |
Op 31-07-2000 reageert Eric Hofstede met:
Beste Ben.
Je theorie lijkt sluitend, maar wat je uit je stelling kunt concluderen
is dat Niets=Iets met het verschil dat het iets Energie en dus
beweging bevat. Zogauw het deeltje dat zelf geen ruimte omvat
geen energie meer heeft is zij net zo onbepaald als de ruimte om
haar heen.
Dit geeft een andere verklaring voor energie-arme deeltjes die
spontaan volgens een zogenaamd 'wormgat' zich verplaatsen.
Niet het deeltje heeft zich verplaatst, maar de energie waaruit het
deeltje bestond heeft zich verplaatst. Op de verschijningsplaats
verschijnt het deeltje DAT DAAR ALTIJD AL WAS alleen nu pas
zichtbaar word.
Je theorie haalt ook de snaar-theorie onderuit, de energieloze
snaar (1-dimensie) heeft nog steeds een formaat. Terwijl volgens
jouw theorie het elementaire deeltje uit een trillende/bewegende
niets-punt zou bestaan. Deze kan natuurlijk elke gewenste energie
bevatten.
Dit haalt weer de kwantum-theorie onderuit.
TOP |
Op 31-07-2000 reageert Ben Pirard met:
Eric,
Men kan zich inderdaad afvragen of beweging, verplaatsing, zich
echt in de diepte voltrekt zoals zij zich aan onze ogen voordoet. Een
golf die zich voor onze ogen horizontaal verplaatst op het water, is
in wezen slechts de gesynchroniseerde verticale op en neerbeweging
van watermoleculen, waarbij weinig of geen horizontale verplaatsing
plaats heeft (letterlijk). Gesynchroniseerde locale transformatie van
een medium geeft de indruk dat zich 'iets' verplaatst. Kijk maar
naar de cursor op je computerscherm. Op het scherm verplaatst zich
trouwens nooit echt iets, behalve de elektronenstraal die puntjes zet
. Er is alleen opeenvolging van variaties van licht en kleur van die
minuscule puntjes voor wie het mocht vergeten zijn.
Het Niets zou dus inderdaad als eenheidsveld dienst doen, waarin
trillingen zich at random kunnen voordoen, terwijl dit plaatselijk en
tijdelijk voor patronen zorgt die verschijnen en verdwijnen, en die op
zeker niveau continu lijken, gewoon omdat er zich myriaden van dat
soort onderliggende trillingen voordoen.
Maar hier wil ik later op ingaan.
Eerst moeten we nog eens even de stand van zaken recupereren
betreffende het ultieme substraat van het heelal dat we het Niets
hebben genoemd. Dit blijkt twee extreem tegengestelde gezichten
te kunnen hebben: het vacuüm, de absolute leegte enerzijds, en de
absolute volheid anderzijds. Volheid is de hoogst mogelijke
concentratie aan 0-dimensionale denkbeeldige nietspuntjes, leegte
is hetzelfde, zonder die puntjes in beschouwing te nemen als
hulpstelling om er zich een beeld van te maken, concentratie nul
dus.
Interessant om het heelal te beschouwen, zijn de tussenstanden
van die twee extremen.
Michelangelo zou ooit gezegd hebben dat als je een mooi beeld wil
bekomen, je alleen maar precies hoeft te weten welke stukken
marmer je uit het hele blok moet kappen. Zo tekent het heelal zich
af tegen die volheid, of tegen de leegte als je wil.
Theoretisch kunnen we er qua nietspunt concentraties vier
hoofdtoestanden voor beschouwen: helemaal leeg of vol, een kwart
vol, half vol, en een kwart leeg. Dit zou de hoofdcyclus van het
leven van een heelal aangeven als 'maanstanden' (zie ook mijn
reactie van 18/08/99 op het forum Oerknal, maar wat was er voor).
In het kader van dit forum kunnen we ons op een beperkt aantal
nietspunten concentreren. Aangezien het zich in een onbeperkte
oneindige ruimte bevindt, is zo'n punt niet vast gelokaliseerd. Het
Niets heeft daar geen referenties voor. Dit betekent dat het in feite
in volkomen stilstand kan verkeren, of in beweging, dat maakt in
wezen geen verschil. Voor zover het in beweging is kan het dan
heen en weer trillen en beschrijft het op die manier een beperkte
lijn. Hetzelfde geldt voor die lijn. Ze kan oerstil zijn, of ze kan
allerlei bewegingen uitvoeren, ook die om haar middelpunt en
beschrijft dan een cirkel, die op zijn beurt weer kan om zijn as
draaien en de eerste allerkleinste bolvormige ruimte scheppen. Wat
ik dus eigenlijk beweer is dat een onafhankelijke waarnemer om het
even welke trillingen, figuren en golven kan projecteren in dat Niets,
en daarvan uitgaand alle mogelijke conglomeraten, combinaties en
complicatieniveaus kan in beschouwing nemen. Belangrijk is dat we
hier op een beschouwingschaal zitten die nog ver beneden die van
de elementaire deeltjes ligt.
Ik hoop dus dat de snaar-theorie, ofschoon ik ze niet zo goed ken,
niet onderuit wordt gehaald. Want een snaar kan dan zo'n
denkbeeldig lijnstukje zijn dat door een heen en weer trillend
nietspunt wordt gerealiseerd, en waarin zich mogelijk nog andere
eigenschappen schuil kunnen houden. En van wentelende trillende
nietsbolletjes naar elementaire deeltjescomplicaties kan ook niet
zo'n onoverkomelijke stap zijn. Dus hoop ik dat ook de
kwantummechanica niet noodzakelijk geweld wordt aangedaan, of
toch?
Vriendelijke groeten,
Ben
TOP |
Op 01-08-2000 reageert Dieter Schoef met:
Hoe Arrogant is het heelal, dat zij haar essentie, haar vulling,
ontkent! En de realiteit dan. Zij is slechts een schim, een schaduw
van zichzelf, de lachende kat uit alice in wonderland, uitgekleed tot
haar zijns-essentie is zij slechts een miniem vliesje, bijna net zo
niets als het niets om haar heen...
Of is het waar, wat de heksen zeggen, dat als we naar het heelal
kijken, dat we naar onszelf kijken. Zijn wijzelf zo arrogant om het
niets dat alles vult te ontkennen!
En als we het niets een 'blik' waardig vinden dan ontdekken we dat
het iets, zo belangrijk voor ons, bijna net zo niets is als het niets
zelf!
Het heelal zelf is één groot luchtkasteel!!!
TOP |
Op 01-08-2000 reageert Eric Hofstede met:
Beste Ben,
De Snaartheorie is de theorie die het verschijnsel van
energie-kwanten moet verklaren. Hierin stelt men het allerkleinste
deeltje voor als een ringetje een 1-dimensionele snaar met een
bepaalde diameter (D). De grondtoon van dit snaartje (dus met 1
buik en 1 knoop) is de minimale energie die het kan bevatten;
pi * D dus! Alle andere energieën die het kan bevatten zijn hoger
en zijn dus ondertonen met meer buiken en knopen.
Het belangrijkste gevolg van de theorie dat kwanten van
resonantie-frequenties (golfLENGTES) afkomstig zijn is dat het
trillings-medium EEN FORMAAT MOET HEBBEN. In de snaar theorie is
deze 1-dimensioneel, omdat daar maar één vrijheidsgraad is voor
de trilling.
Je theorie dat iets een trilling is in het niets, is niet nieuw. In de
jaren dertig werd deze theorie echter onderuitgehaald met de
ondekking van Niels Bohr, dat elektronen-banen alleen volgens
bepaalde kwantum-getallen kunnen bestaan.
Toch verklaart de trillende-niets-theorie (TNT) veel zoals de
lichtsnelheid (in absoluut vacuüm zou deze oneidig moeten zijn),
wormgaten en de buiging van de ruimte...
Ik zelf zie nog steeds iets in de TNT, omdat deze zoveel dingen
veel logischer maakt. Jouw idee om het niets uit niets-bollen te
laten bestaan, met dus een bepaalde diameter is redelijk reëel.
(Om je voor te stellen: een vloer vol met water gevulde ballonnen,
uniform van formaat. Als je een tikje tegen één van ballonnen
geeft, gaat jouw tikje als een golf door het hele veld, mits het tikje
groot genoeg was!)
Je moet je echter wel realiseren dat een bol 2-dimensioneel is en
dus twee vrijheidsgraden bezit. Er kunnen dus twee golven op
voorkomen die met elkaar kunnen interferen. Daardoor zullen
bepaalde getallen keer de grondenergie niet kunnen!
P.S.
Dieter, je hebt gelijk. Als we het heelal verkennen leren we onszelf
kennen. We zouden de lucht moeten aanbidden inplaats van
stukken steen. Toch dit essentiele zien wij als NIETS!
Ik vind het echter te ver gaan om het hele heelal als een droom te
beschouwen...:)
TOP |
Op 01-08-2000 reageert Ben Pirard met:
(Hangt ervan af wat je precies onder 'droom' moet verstaan.
Mensen kunnen wakker dromen of al dromend wakker zijn. Kijk
eens na wat Orpheus echt symboliseert).
Eric,
De snaartheorie lijkt mij heel aanvaardbaar en nuttig. Zegt zij ook
iets over de minimale lengte van het formaat? En hebben alle
strings diezelfde lengte? Het antwoord daarop kan men dan ook op
de nietslijnstukjes, nietscirkels en nietsbolletjes toepassen, en dan
zie ik geen onverenigbaarheid van beide theorieën. Ze vullen elkaar
dan juist mooi aan.
Ik denk inderdaad dat kwantumsprongen vanzelf optreden als een
eerste natuurlijke selectie van alle mogelijkheden die zich nog op
het niveau van het absolute eenheidsveld virtueel voordoen. Maar
dan zijn we al verder in het relatieve afgedreven. De wetmatigheden
die op elektronenschillen toepasselijk zijn behoren duidelijk tot het
relatieve veld.
En, Dieter, we schrijven dat Niets intussen met een hoofdletter, al
was het maar uit respect voor zijn omvang en oneindige
mogelijkheden, die inderdaad zoiets als een heelal omvatten. Zich
dit realiseren moet onbeschrijflijke verwondering en bewondering
opwekken.
Het heelal is niet irreëler dan je zelf bent. Als je er naar kijkt dan
zie je dat ook het absolute Zijn niet irreëel is, waarin en waaruit dat
alles en jij zelf bestaat en ontstaat, ja dat je in wezen ook bent…
De nietspuntjes hebben het dubbelzinnig karakter van in principe
tegelijk eindeloos stil en eindeloos in beweging te kunnen zijn, en
dit volledig at random. Als we het absolute eenheidsveld op die
manier bekijken, dan krijgen we per denkbeeldig tijdspunt telkens
een andere momentopname ervan te zien. Door die tijdsmomenten
aaneen te rijgen wordt er iets als een eindeloze wolk van
voortdurend flikkerende nietige puntjes getoond. In zijn geheel
geeft dit de zelf-interagerende dynamiek van het eenheidsveld, het
absolute zijnsveld van het Niets, weer.
Dit energiewolk-aspect kan men met de oerenergie vereenzelvigen.
Het bevat in zich alle mogelijke trillingen, stralen, krachten, die er
op gediversifieerde wijze kunnen in samengaan. Het is absolute
chaos, maar draagt tegelijk elk mogelijk heelal in kiemvorm in zich.
En door interactie komt er vanalles in en uit voor(t), als uit een
gouden ei, het 'kosmische energie-ei'. En daar komt geen eind aan.
Vriendelijke groeten,
Ben
TOP |
Op 02-08-2000 reageert Dirk W.van Duivendijk met:
Eric,
In absoluut vacuum zou de lichtsnelheid oneindig moeten zijn????
Haalt de snaartheorie dan de Alg.Rel.Theorie onderuit ofzo? Is dat
niet met elkaar in overeenstemming? Of is het een typo, en bedoel
je eindig omdat je deze zin nogal achteloos tussen haakjes lijkt te
zetten.
TOP |
Op 02-08-2000 reageert Eric Hofstede met:
Beste Dirk,
De uitspraak over de oneindige lichtsnelheid heeft niets met de
snaartheorie te maken. Deze is conform de alg. rel. theorie.
Wat ik met het absolute vacuüm bedoelde is de 'ruimte' die
ontstaat als je de ene Ruimte(/Niets) van een andere scheidt.
Ik zal deze om verwarring tegen te gaan maar hyper-ruimte
noemen.
Dit is dus de ruimte om de niets-punten/bolletjes/ snaren heen.
Deze ruimte voldoet aan geen enkele natuurkundige wet en is dus
onreëel.
Als nu in zo'n hyper-ruimte twee niets-punten of heelallen, of wat
dan ook, zich van elkaar verwijderen kunnen ze dus in principe een
oneindig grote snelheid ten opzichte van elkaar kunnen ontwikkelen
door een tekort aan interactie met elkaar.
Nu is het onmogelijk om een afstand van A tot B te meten in
hypperruimte door het tekort aan natuurwetten, maar dat de
oneindige grote snelheid redelijk is in hyperruimte, hoop ik zo toch
aannemelijk gemaakt te hebben.
Wij mensen zien de ruimte, het Niets zelf al gauw als de
hyperruimte, maar dat is dus onzin. Om het voorbeeld van de
lichtsnelheid erbij te halen: De lichtsnelheid is de snelheid die een
deeltje kan bereiken zonder verdere interactie, behalve degene die
hem versneld. Omdat deze snelheid is begrenst, moet de ruimte,
het Niets, WEL een bepaalde 'viscositeit' hebben. Interactie '0' is
dus onmogelijk! het Niets heeft dus een bepaalde wezensvorm!
Ben,
De snaren hebben een uniforme lengte en zijn dus eender. Hierdoor
is de energie dat Iets kan bevatten, altijd een geheel aantal keren
de minimale (grond-) energie.
Dit verklaart dus de kwantummechanica. Uniformiteit is dus
belangrijk, omdat de kwantummechanica voor alles hetzelfde is.
Zij geeft ons dus ook de minimale formaat van dit kleinste deeltje
in de grondtoestand. De straal is dan geloof ik h/2pi.
Het formaat van het energieloze deeltje is niet reëel oplosbaar,
zoals Dirk al eerder liet zien.
Uniformiteit, zoals ik al eerder zei, is belangrijk om een reëele
niets-theorie te doen gelden. Met de Niets-ringetjes van de
snaar-theorie kun je niet uniform een ruimte (3 of meer dimensies)
mee vullen. De hyperruimte in de ringetjes blijft in formaat en vorm
anders dan die erbuiten.
Feit is wel, dat je kunt gaan twijfelen of je bij de wetteloze
hypperruimte wel van formaat en vorm kunt spreken.
De Trillende-Niets-Theorie (TNT), die voorsteld dat alles is
opgebouwd uit trillende nietsdeeljes, voldoet wel aan de
uniformiteitsregel! Alleen deze verklaart niet dat alle energie in
kwanten voorkomt.
Ik denk, nu we aan de hyperruimte zijn toegekomen, dat we aan de
grens van ons onderzoek naar het Niets aan onze grens zijn
toegekomen. Ik ben bang dat de TNT en de snaar-theorie elkaar
moeten aanvullen voor een volledig beeld van het niets, onze
zijns-essentie...
P.S.
Als wetenschapper heb ik één ding in ieder geval maar aan moeten
nemen. Dat alles wat ik waarneem, echt is. En dat ik dus niet
droom.
Dit maakt echter niet minder aannemelijk dat alles een droom is!
P.S.E.P.S.
Bezoek ook eens mijn site: http://chemie.wereld.nl
TOP |
Op 02-08-2000 reageert Dirk W.van Duivendijk met:
Dit begrijp ik niet. Beweer je nu dat de Rel.Theorie zegt dat de
lichtsnelheid ON-Eindig is? De lichtsnelheid is volgens de RT juist
EINDIG: 300.000km/s. Misverstandje?
TOP |
Op 02-08-2000 reageert Ben Pirard met:
Eric,
1. Mogen we dan aannemen dat de snaar theorie als een 'speciaal
geval' van de Trillend-Niets theorie kan beschouwd worden? Dat in
ieder geval de ene de andere niet uitsluit, maar aanvult in een
totaalvisie van het absolute en het relatieve?
2. Kan dan hetzelfde niet gezegd worden van de TN-theorie en de
kwantummechanica? Want de TNT beschouwt in eerste instantie het
absolute op zich, maar onderkent daar quasi onmiddellijk een
eerste relativistische aanzet in, zijnde de virtuele bewegende
punten, lijnen, cirkels en bolvormen, die binnen het geheel op
zichzelf en in combinatie kunnen voorkomen. Als we de combinatie
van nietsbolletjes en trillingen gaan beschouwen, zoals jij eerder
suggereerde, dan zal de golflengte van die fundamentele trillingen
relatief bepaald zijn door de omvang (het formaat?) van deze
fundamentele 'deeltjes' (ze doen mij aan de kralen van het
Glassperlenspiel van Herman Hesse denken). Door kwantitatieve
combinatie van dergelijke 'kralen', die bijvoorbeeld als het ware aan
elkaar gebonden worden door in eenzelfde ritme en fase te
vibreren, komt men sprongsgewijs tot de aanwezigheid van grotere
conglomeraten binnen het geheel, die bij een bepaalde grootteorde
de eerste (thans nog kleinste) ons bekende virtuele deeltjes
opleveren. Van virtuele naar reële deeltjes is dan weer een
volgende stap, die voorlopig misschien beter door de
kwantummechanica zelf kan verklaard worden.
3. Het lijkt mij OK om de absolute ongedefinieerde ruimte
'hyperruimte' te noemen. Deze kan op zich dan wel geen viscositeit
hebben dan nul of oneindig. Viscositeit kan alleen door iets wat zij
bevat. Zij heeft dus bijvoorbeeld ook geen kromming. Zodra we er
het weefsel van bewegende nietspunten in projecteren, zetten we de
eerste stap naar een relatieve ruimte. In feite is dit de eerste
overgang van absoluut naar relatief. Ook hier is, denk ik, nog geen
viscositeit of kromming. Die treden pas op bij een bepaalde
(kwantum)complicatie, zo lijkt mij. Het valt nog te overwegen op
welk niveau.
Vriendelijke groeten,
Ben
TOP |
Op 03-08-2000 reageert ErIc HoFsTeDe met:
Beste Dirk,
(nogmaals:) De relativiteits-theorie (RT) trek ik absoluut niet in twijfel. Zij verteld ons dat een versnellend deeltje ALTIJD onder invloed staat van al het andere om haar heen. Daarom heet zij ook de RELATIVITEITS-theorie (RT).
Al het andere betekend ook het Niets, de onbepaalde ruimte.
Als de ruimte echt zonder verdere interactie bestaat dan halen we dus zelfs het niets weg. Dan zou zouden twee van elkaar verwijderende opjecten in deze wetteloze hyperruimte dus logischerwijs een oneindige snelheid kunnen behalen!
Echter in werkelijkheid IS de snelheid van een deeltje met de minste interactie (overeenkomstig met zijn massa) beperkt tot 300.000 km/s!
Onze TNT is dus volledig volgens de RT. De TNT verklaart het verschijsel van de lichtsnelheid als maximale snelheid.
De hyperruimte zelf (waar ik spijt van heb, dat ik erover ben begonnen) is onzin, onreëel, maar vooral wetteloos. Zij staat hier niet ter discussie.
De hyperruimte komt uit de vroege wormgat-theoriën. Als iets deze ruimte binnengaat kan zij oneindige afstanden aflegen zonder daar tijd voor nodig te hebben. De grootste kans heeft zij nog om precies op dezelfde plek terug te komen van waar het object vertrokken is. Er is dan dus niets gebeurt. Het kan echter ook dat het object een stukje verderop terugkomt. Dit was de originele verklaring voor de worgaten.
Opgemerkt moet worden dan aangenomen wordt dat deze hyperruimte zich wel aan de wetten van de kansrekening houdt. Terwijl de definitie van deze hyperruimte juist wetteloosheid en onredelijkheid is.
Daarom kunnen we er maar beter verder over zwijgen, deze ruimte gaat ons voorstellingsvermogen blijkbaar te boven.
Slechts één noot(je) zou ik hierover willen plaatsen: Deze hyperruimte is ideaal om onze nietspuntjes, in theorie, in te plaatsen.
Ben,
Ik denk dat we de snaar-theorie, inderdaad als speciaal geval van de TNT kunnen beschouwen. De snaar-theorie bestaat nog niet zo lang en is zeker nog niet bewezen. Daarom zou iedere andere verklaring voor het bestaan van kwanten, die beter aansluit op de TNT, welkom zijn.
Belangrijk bij de samenvoeging van theoriën is het postulaat dat virtuele, onbepaalde, niets-deeltjes GEEN energie bezitten. Anders zou er spontaan een deeltje kunnen onstaan (en verdwijnen), omdat op een bepaalde plaats de energiën van virtuele deeltjes die te weinig energie bezitten om reëel te worden bij elkaar komen.
Ook het niets zelf zal zich aan de wetten van de kwantummechanica moeten houden...
Eric
TOP |
Op 03-08-2000 reageert Dirk W.van Duivendijk met:
Beste Eric,
(nogmaals:), als jij de RT niet in twijfel trekt, waarom beweer je dan (1-8-2000) dat de lichtsnelheid in absoluut vacuum oneindig is????
ik citeer:"Toch verklaart de trillende-niets-theorie (TNT) veel zoals de
lichtsnelheid (in absoluut vacuüm zou deze oneidig moeten zijn),
wormgaten en de buiging van de ruimte..."
TOP |
Op 03-08-2000 reageert Eric Hofstede met:
Dirk,
Ik geloof dat mijn uitleg blijkbaar te ingewikkeld is, of je moet een leesbril kopen.
1] Ik heb spijt van deze (over oneidige snelheid gemaakte) uitspraak, omdat deze over het absolute, onreëele van het niets gaat.
2] Met 'absoluut vacuüm' bedoelde ik de hyperruimte die alleen in SF-films bestaat.
3] Simpel, met-boeren-verstand redenering, dus zogenaamd zonder van tevoren de uitslag te weten. Zou de maximumsnelheid oneindig moeten kunnen zijn, als er ABSOLUUT geen verdere interactie is.
DIT IS ECHTER NIET DE WERKELIJKHEID.
4] De werkelijkheid is (en daar gaat deze discussie over) dat de maximumsnelheid begrenst is.
Hieruit zou je kunnen concluderen dat de ruimte dus een bepaalde 'viscositeit' bezit. Dit zou de TNT kunnen verklaren.
Het laatste punt was het doel van deze opmerking.
nietsallesnietsallesnietsallesnietsallesnietsallesnietsalles
nietsallesnietsallesnietsallesnietsallesnietsallesnietsalles
nietsallesnietsallesnietsallesnietsallesnietsallesnietsalles
nietsallesnietsallesnietsallesnietsallesnietsallesnietsalles
nietsallesnietsallesnietsallesnietsallesnietsallesnietsalles
nietsallesnietsallesnietsallesnietsallesnietsallesnietsalles
nietsallesnietsallesnietsallesnietsallesnietsallesnietsalles
Eric :-)
TOP |
Op 03-08-2000 reageert Ben met:
Als het over absolute lege ruimte gaat, dan is snelheid geen punt.
Als je het over snelheid in absoluut lege ruimte hebt, dan impliceer je echter
dat er 'iets' is dat die snelheid aflegt, met andere woorden je projecteert
alvast minstens één punt in die leegte, (dat de plaats aangeeft van welk
denkbeeldig object dan ook, dat in beweging is, dus snelheid heeft).
Maar, aangezien je enkel oneindige leegte en 1 punt vergelijkt, is er geen
enkele referentie voor de afstand die dat punt per tijd aflegt.
Er is zelfs geen tijd binnen het stelsel van oneindige lege ruimte en een punt.
Mijn voorlopige conclusie is dat je als onafhankelijk waarnemer weinig
andere referentie hebt dan je eigen positie, om te bepalen aan welke snelheid
het punt door de oneindige lege ruimte reist.
Maar dan ga je zelf met het stelsel interfereren, wordt het gecorrumpeerd.
Dus moet je eigenlijk doen alsof je er compleet buiten blijft, en nagaan hoe
punt en ruimte zich verhouden. In dat geval kan je qua snelheid van het punt
alles beweren wat je maar wil, denk ik. Je kan zeggen dat het oneindig stil hangt,
en het middelpunt van de oneindige lege ruimte vormt (want deze strekt zich
er in alle richtingen 'even ver' omheen uit). Of je kan zeggen, dat het punt aan
oneindige snelheid reist, want in welke richting dan ook heeft het op elk
denkbeeldig moment een oneindige afstand achter zich gelaten (of voor zich,
en dan reist het achteruit).
Je kan het punt theoretisch dus ook willekeurig elke daartussen liggende
snelheidswaarde toekennen, groter of kleiner dan van het licht in een relatief vacuüm.
Let op, ik maak het onderscheid tussen absolute leegte van het Niets, en relatief
vacuüm van het Niets. Er is tussen die twee dus 'iets van quasi niets' wat het
verschil maakt, want het licht is als elektromagnetische golf gericht en afgelijnd,
heeft als golf richting en beweging en kent dus tijd en afstand. Dit duidt op een
uitzonderlijke (onder)breking van het ABSOLUTE Niets, waardoor dat een
RELATIEF Niets is geworden, of een absoluut Niets met een relatief substraat,
een dun vliesje van zo goed als niets.
Verplaatsing binnen het Relatieve is steeds geplafonneerd door de lichtsnelheid
(het licht zelf waar alles uit opgebouwd is) terwijl verplaatsing binnen of via het
Absolute instantaan zou zijn. Maar die twee vergelijken vergt een wetenschap op zich.
Viscositeit en kromming kan je zo beschouwd enkel aan de Relatieve lege ruimte
toekennen, niet aan de Absolute, die er in alle opzichten volledig vrij van blijft.
Overigens meen ik dat spontaan ontstaan en verdwijnen van deeltjes in bellenvaten
al is vastgesteld, niet toch?
Vriendelijke groeten,
Ben
TOP |
Op 07-08-2000 reageert Eric Hofstede met:
Ben,
Ik denk dat we beter over het absolute niets, de hyperruimte, op
kunnen houden. Alles wat wij haar toekennen maakt haar al meer
reëel. Terwijl dat tegen de de definitie van wetteloosheid en
onrealiteit is. Deze discussie gaat echter om de werkelijkheid.
Licht-fotonen zelf kennen geen tijd en massa, omdat bij de
lichtsnelheid de tijd stilstaat zij heeft vrijwel geheel een
golfkarakter. Het foton zelf zou zich dus net zo moeten gedragen
als het niets, ware het niet dat bij botsen, verbuigen en
weerkaatsen, haar deeltjes-karakter boven komt drijven.
Zonder impuls zou zij ondetecteerbaar zijn en dus niet bestaan.
Ik stel mij voor dat een (denkbeeldig) foton zonder een
deeljeskarakter dezelfde eigenschappen bezit als de niets-punten,
de mate van relativiteit is bij een foton blijkbaar kleiner dan bij bijv.
een electron.
In onze TN-snaar-theorie, zou dat betekenen dat één snaar met
veel energie een golf-karakter MOET bezitten en vele snaren met
weinig energie een deeltjes-karakter MOET bezitten.
(Klinkt dit logisch?)
Dientengevolge zouden fotonen dus ondeelbaar moeten zijn en
zware deeltjes zouden altijd deelbaar moeten zijn. Dit is ook onze
waarneming.
Onze mate van relativiteit is dus afhankelijk van onze massa!
E = M * C2
Het spontaan onstaan en verdwijnen van deeltjes in het bellenvat is
een gevolg van de straling die men met een bellenvat niet kan
meten (waarschijnlijk door de experimenten die men erin uitvoerd)
zoals harde gamma straling.
Het zou natuurlijk idioot zijn als spontaan in het glas dat je net hebt
leeggedronken (opnieuw) bier wordt gevormd :-))
Dingen vormen zich niet spontaan, net als ze niet voortdurend
verdwijnen. Dat is nu juist de basis van hun relativiteit, zij kennen
een bepaalde plaats en tijd!
Eric.
P.S.
Ben,
wat bedoel je met 'het licht zelf waar alles uit opgebouwd is'.
Vind je het ook niet tijd dat we een stelling van onze theorie
moeten maken (zo eentje zoals je in schoolboekjes vindt).
Het liefts met een formule natuurlijk............
TOP |
Op 07-08-2000 reageert Ben Pirard met:
Eric,
Het Absolute Niets is (moet wel zijn) even reëel als het Relatieve,
dat er een basistoestand van is. Het Absolute is het zijn van het
Relatieve, en dat begint bij zijn meest eenvoudige zijnstoestand.
Als je naar het Relatieve kijkt, dan zie je het Absolute. Maar
inderdaad is er veel meer te zeggen over het Relatieve, in zoverre
het niet eenvoudig blijft, maar complex wordt. Het Absolute is het
meest abstracte wat er is en wat men zich kan voorstellen, omdat
het dat zijn zelf is, dat plaats ruimt voor het zijn van het Relatieve.
Daarom ben ik het met je eens, dat we met dit in ons achterhoofd
niets méér over het Absolute hoeven te zeggen.
Licht is een verzamelnaam voor stralen van allerlei golflengtes, die
worden opgewekt, en is dan zichtbaar voor zintuigen of
instrumenten. Iets wat voor waarneming opgewekt kan worden, is er
voor die opwekking al, maar waarschijnlijk in een niet
waarneembare gedaante. Het kan ook weer gedoofd worden. Het
kan overal opgewekt of gedoofd worden, en is overal virtueel
aanwezig. Een impuls van een trillend niets-punt zit voor de helft in
het Niets en voor de andere helft komt het uit het Niets
tevoorschijn, bijvoorbeeld als foton. Een golftreintje van fotonen
wordt waarneembaar als een straal, met een begin en een eind. Het
is zolang als er fotonen van die golflengte achter elkaar optreden.
Fotonen ontstaan at random en maken dat er overal in allerlei
richtingen golftreintjes van allerlei lengte (en dus duur) door elkaar
rijden. Bij bepaalde concentraties van impulsen levert dit een
basisnetwerk van elektromagnetisme, een eerste halve
manifestatie (oplichting) tot het Relatieve. Dit is dat dunne gulden
vliesje dat het Relatieve Niets van het Absolute onderscheidt.
Cumulatie en neutralisatie van willekeurig optredende stralen vormt
het spel van licht en duisternis dat plaatselijk zeer intens kan
opspatten. Botsen, buigen en weerkaatsen van de kortste
golfstralen in tijdelijk constante patronen levert de korrel van de
kleinste deeltjes. Zo'n 'deeltje' is als een draaikolkje, het heeft een
vorm en een stroompje. Eigenlijk is het een stroompje van energie
dat zich in dit patroon (aan ons) voordoet. Zo'n stroompje heeft een
invloedssfeer waarin het zich onderscheidt van andere zulke
'stroomdeeltjes' met ook weer hun relatieve invloedssfeer. Ze
bestaan in verschillende maten. Doen we ze met geweld binnen
elkaars invloedssfeer komen, dan spatten ze uiteen in allerlei
kleinere 'draaikolkjes' en golfjes of basisimpulsen.
Het ontstaan en verdwijnen van deeltjes doet zich overal in de
kosmos voor. Sterke originele generatieplaatsen zijn de sterren, die
in hun geheel als een reusachtige energiewerveling voorkomen die
zich op afstand voordoet als een 'deeltje' van relatief gigantische
afmetingen. Sterke verdwijnplaatsen zijn de zwarte gaten. Beide
houden elkaar ook op die schaal in kosmisch evenwicht.
'Dingen vormen zich niet spontaan', zeg je, maar het zijn wel
concentratieplaatsen van het hele proces dat hierboven beschreven
is. Ergens verschijnen en verdwijnen ze dus voortdurend tegelijk, in
een soort evenwichtsreactie, waarvan het 'ding' als patroon de plaatselijke en
tijdelijke resultante is. De vorm van een ding is zo beschouwd als
een fontein, die constant sierlijk gebogen kan zijn en stil lijken te
staan, maar die in haar diepere werkelijkheid een bepaalde
stroming is. Op die manier is het ding tenslotte een curieuze
structuur van het Niets.
Maar dan wel van het voortdurend trillend Relatieve Niets.
Hoe zie je die stelling?
Vriendelijke groeten,
Ben
TOP |
Op 08-08-2000 reageert Eric Hofstede met:
Ben,
Ik geloof dat jij de relativiteits-theorie (RT) een beetje verkeerd
begrijpt. Als iets energie bevat, heeft zij dus een snelheid en dus
een impuls. Dit is een van de belangrijkste feiten uit de RT.
Bovendien vertelde de RT dat de wet van het behoud van energie
(WvbvE) wel altijd geldt, omdat de massa een andere vorm van
energie is (E=M*C2).
Daarom stelde ik dat de nietspunten die niet reëel zijn geen
energie kunnen bevatten, ook niet minder dan die nodig is voor het
kleinste reëele deeltje te vormen. Alle Bestaande fotonen/deeltjes
zijn onstaan uit andere fotonen/deeltjes.
De zon verliest tonnen massa per dag, omdat de helium die
onstaat bij de fusie, iets lichter is dan de twee waterstofkernen waar
zij uit ontstaan is. Er onstaat daardoor een foton met de energie die
overeenkomt met de 'verdwenen' massa!
Een foton zonder Impuls is dus onzin, maar op de grensgebieden
(keiharde utra-kortgolvige achtergrondstraling en zwakke langgolvige
aardstraling) is zij toch moeilijk detecteerbaar.
Het niets-veld zouden we dus moeten voorstellen als een
verzameling stilstaande, statische punten. Als een niets-deeltje (of
meerdere nietsdeeltjes die gezamelijk een snaar vormen) in trilling
is, dan is zij reëel. Echter nog steeds op haar vaste plaats. Het
niets-deeltje kan echter haar energie maar kort vasthouden en
geeft het onmiddellijk af aan een buur niets-deeltje, wat daarop
reëel wordt. Hoe meer energie het niets-deeltje bevat, hoe sneller
zij deze energie aan een buur niets-deeltje afgeeft. Hierdoor heeft
alles met energie dus snelheid!
De mate waarin de energie die de niets-deeltjes reëel maakt tussen
twee (buur)niets-deeltjes inzit is een maat voor de waarschijnlijkheid
(lees realiteit), van resulterende reëele deeltje.
De snelheid waarmee de energie doorgegeven wordt is dus de
lichtsnelheid.
De waarschijnlijkheid van een deeltje kan dus afhangen van de
overdracht van de energieoverdracht, maar ook
(zie reactie op 07-08-00) van het aantal niets-deeltjes die het
reëele deeltje in zijn geheel omvat.
Deze twee theoriën lijken mij verenigbaar in het feit dat één deeltje
een grotere kans heeft om zijn energie over te dragen dan
duizenden tegelijkertijd.
Al met al, heb ik het idee dat we de algemene relativiteits theorie
zijn aan het uitbreiden met de onzekerheids-relatie van heizelberg.
Evt. met een, nog te bedenken, derde formule die de beiden met
elkaar 'verbindt'.
TOP |
Op 09-08-2000 reageert Baje met:
Hoi,
Ik volg deze discussie al een tijdje, omdat hij interessant is en veel
raakvlak had/heeft met een discussie die door mij gesteld was (zie
ook inleiding).
Toch heb ik toch een paar vragen bij de TNT-theorie.
1) Hoe kan niets trillen?
2)Waar komt die trillingsenergie vandaan?
3)Waaruit bestaat de tijd en de ruimte waarin het trillende niets
trilt?
4)Waarom uit het niets zich zoals wij het waarnemen en niet
anders?
5) Waarom is datgene wat wij waarnemen uit het niets ontstaan?
6) Waarom toen?
7) Hoe niets tot iets worden?
8) Hoeveel niets is er?
9) Waaruit is het niets ontstaan?
10)Wat is de wiskundige en/of natuurkundige beschrijving van het
niets?
....enz.
Met vriendelijke groet,
Baje
TOP |
Op 09-08-2000 reageert Hofstede_eric@hotmail.com met:
Bart,
Ik ben blij dat je die vraag(en) stelt, zo kan ik alles een beetje op
een rijtje zetten.
Vindt je het erg dat ik ze in de orginele volgorde beantwoordt?
1] We stellen ons voor dat de gehele niets-ruimte (de onbepaalde
ruimte) is opgebouwd uit nietspuntjes. Als een niets-puntje trilt dan
doet deze dat met minder energie dan nodig is om het kleinste
deeltje te genereren, want dan is dat niets, iets (reëel) geworden.
Ik ben echter van meining dat de nietspuntjes geen energie kunnen
bezitten en dus ook geen trilling.
2] De energie komt van buur deeltjes/puntjes.
3] De ruimte waarin we de niets-puntjes in onze theorie plaatsen is
het absolute, onreëele gedeelte van het niets. Deze noemen we
voor het gemak maar Hyperruimte. Deze is absoluut onreëel en
wetteloos en er dus is dus moeilijk over iets te discusiëren over iets
waar je niets aan toe kunt kennen (niet te letterlijk nemen).
4] Dit is een zijns-kwestie (waarom is alles zoals het is). Het
makkelijkste antwoord wat ik hierop kan geven is:
We hoeven, net zoals bij lucht, het niets niet te zien. We zijn veel
meer geïnteresseerd in iets.
5] Het niets, de onbepaalde ruimte is samen met het iets ontstaan.
We stellen ons voor dat het niets potentieel iets is om zo bepaalde
fysische processen (beter) te kunnen verklaren. Het is en blijft
natuurlijk een theorie.
6] Je refereerd hiermee vast en zeker naar de oerknal. Ik kan je
geen antwoord geven op de vraag waarom de oerknal op het
moment van de oerknal was.
7] Een nietspuntje kan iets worden, doordat zij voldoende energie
'opneemt' om reëel te worden.
8] Hoeveel niets er is, is per definitie onbepaald. Zouden we het
kunnen meten dan is het niets, iets geworden. Want niets is
onmeetbaar, zij is slechts benaderbaar.
9] Niets is samen met iets onstaan, tijdens de oerknal.
10] De natuurkundige beschrijving van het niets is lastig; ik zit te
denken aan de commutation factor:
xp-px = ih/2pi
en de onzekerheidsrelatie van heizelberg/bohr:
dE * dT = h
Substitutie van de relativiteits-realtie en de broglie golflengte levert:
d(Mo * C2) * d(h/(Mv * V2)) = h
C2 * d(1/(Mv * V2) = 1
TOP |
Op 09-08-2000 reageert Dirk W.van Duivendijk met:
Bart,
op 10) kan ik misschien wel een antwoord geven. Ik heb dat
besproken in mijn 2e betoog van 24-7.
Klassiek geldt :Niets = 0
in de QM geldt: Niets = ih/2pi
Uiteindelijk beschrijft de QuantumMechanica de werkelijkheid.
Omdat i een imaginair getal is en dus niet reeel is, kan je daaruit
denk ik direct concluderen dat Niets niet reeel is en gelijk is aan
ih/2pi.
Eric,
dirk.
TOP |
Op 09-08-2000 reageert Ben Pirard met:
Eric, Bart, Dirk en andere geachte forumbezoekers,
De vragen van Bart geven inderdaad een goede gelegenheid voor
een synopsis ook vanuit de TNT visie. Ik heb ze in de gauwte opgemaakt, zonder veel
nalezen deze keer. Het zou dus kunnen dat er verschillen in zitten met
de antwoorden van Eric. Als dat zo is moeten we dat nakijken en
uitklaren.
1) Het Absolute Niets trilt niet. Het bestaat echter uit een oneindig
aantal nietspunten. Als we één zo'n punt in beschouwing nemen,
dan merken we dat het geen vaste plaats heeft, want er is geen
vaste referentie.
2) Dat betekent dat het punt zowel stil kan zijn, als in beweging.
Beweging kan volgens een lijn op en neer, of via een cirkelboog of
spiraal of boloppervlak, of sinusoïde enzovoort, en dit in alle
mogelijke richtingen. Als we deze beschouwing voor alle nietspunten
(oneindig aantal) tegelijk zouden kunnen maken dan zouden we
het Niets vol dansende puntjes zien. Het aantal mogelijke soorten
bewegingen is ongetwijfeld erg groot maar toch niet onbeperkt. We
zouden dus een aantal specifieke bewegingspatronen kunnen
onderscheiden. Omdat het Niets in zijn geheel perfect symmetrisch
en in evenwicht moet zijn, moet elke beweging van een 'onderdeel',
een nietspunt, gecompenseerd worden door een andere
neutraliserende beweging.
3) Wanneer we alle trillende nietspunten tegelijk zouden
beschouwen dan was er oneindigheid in tijd en ruimte. Als we ons
zouden beperken tot trillingen van een bepaalde soort, of bepaalde
soorten, om in beschouwing te nemen, dan kunnen we
vergelijkingen gaan maken, en introduceren daardoor vanzelf noties
van beperkte tijd, afstand, ruimte. Deze relatieve ruimte is een
onderdeel van het oneindige Niets. Zij bestaat dus in wezen uit…
Niets.
4) We nemen een beperkt deel van het niets waar. Dit is gebaseerd
op onze keuze, die echter niet enkelvoudig is, onze opvoeding,
gewoonten, conditionering, staat van ons zenuwstelsel,
bewustzijnstoestand, ontwikkeling, het heeft er allemaal mee te
maken dat we waarnemen wat we waarnemen. Als we alles ineens
tegelijk zouden waarnemen zouden we compleet overdonderd zijn
en toch weer opnieuw onderscheid moeten gaan maken. Dat
onderscheid maken we nu eens hier, dan weer daar enzovoort.
5) Er is niets anders om waar te nemen, dan wat uit het Niets is
ontstaan. Het Niets is de meest eenvoudige vorm van zijn. Iets wat
ergens anders zou uit voortgekomen zijn, zou alleen uit iets
meervoudigs zijn voortgekomen, en alles wat meervoudig is,
bestaat uit meerdere enkelvouden. Het meest eenvoudige
enkelvoud is het Niets.
6) Het ontstaan van Iets is een beperking van het eenvoudige
Niets. Het eerste wat ontstaat maakt het Niets tot een tweevoud. Dit
is niet tijdsgebonden, maar kan op elk denkbeeldig moment in
eeuwigheid.
7) Het Iets is een trapsgewijze complicatie van het Niets. Laag per
laag. Basislaag van Iets bestaat uit alle trillende nietspuntjes
samen, die een dun vlies van een relatief spinsel samenstellen. Dit
fijn spinsel raakt ineen geweven tot een volgende laag van
complexiteit met bepaalde wetmatigheden, natuurwetten, waarin
deeltjes interageren met elkaar en met fijne stralen uit het spinsel.
Op basis daarvan is er meervoudigheid, deeltjes, atomen,
moleculen, kristallen, cellen, organische weefsels, organen,
organismen…
8) Er is en blijft oneindig veel Niets. Trek van oneindig oneindig veel af en er blijft altijd nog oneindig over.
9) Het Niets is uit Niets 'ontstaan'. Het is en blijft altijd voor eeuwig
zichzelf.
Vanaf tien laat ik het wijselijk aan de experten ter zake over...
Vriendelijke groeten,
Ben
TOP |
Op 10-08-2000 reageert Eric Hofstede met:
Ben,
ik zal mijn 10-punten eens naast de jouwe leggen.
1] Hier zijn we het grotendeels met elkaar eens, omdat het
nietspuntje geen andere referentie heeft dan zichzelf kan het zowel
stilstaan als oneindig bewegen. Dat laatste maakt het wel moeilijker
om het onstaan van een reëel deeltje te begrijpen.
2] Je legt niet geheel uit waar de energie voor het onstaan/bestaan
vandaan komt.
Ik stel mij voor dat deze energie van reële deeltjes komt. De
vorming van het speciale geval van het Niets tot een reëel deeltje
kost energie. Het energieverliezende deeltje 'verdrinkt' daardoor
weer in het Niets, omdat het Niets eindeloos symmetrisch moet
blijven.
3] Ik herzie hier mijn antwoord. Omdat het Niets beperkt MOET zijn
door iets om reëel te worden, kunnen we het Niets dus in alles (wat
er is) plaatsen.
4] Hier zijn we het dus over eens.
5] Hier zijn we het ook min of meer over eens.
6] De eeuwigheid is ook een tijd. Feit is dat 'voor' de oerknal geen
tijd is. Verder ben ik het met je eens.
7] Het iets is een beperking van het Niets. Het iets alleen kan de
oneindige compexiteit van het Niets dwingen tot orde. Dit kost dus
energie. Bedoelde jij nou het zelfde Ben?
8] Hier zijn we het ook over eens. Oneindig=onbepaald=onmeetbaar
9] Als het Niets altijd heeft bestaan, heeft er dan ook altijd iets
bestaan?
10] ...
Punten 2 en 3 zijn we dus nog niet geheel over uit.
TOP |
Op 11-08-2000 reageert Ben Pirard met:
Eric,
Ad 1) Het ontstaan van een deeltje uit of in, door en met het Niets
zelf is een kwestie van beschouwing van de trillende nietspuntjes,
cirkeltjes en bolletjes. Het hangt af van de beschouwer, die zelf een
beperking is van het Absolute Zijn (Niets). De beperking van de
beschouwer fungeert als een filter (per-soon), die enkel bepaalde
trillingen doorlaat, die op deze filter afgestemd zijn en omgekeerd.
Maar dit is eigenlijk een ander forum.
Ad 2) Het Relatieve Niets is het oneindig reservoir van energie,
omdat het alle mogelijke beweging bevat. Alle energie is volgens
mij te herleiden tot beweging, of neiging tot beweging (spanning).
Als we een beperkt deel van het Niets beschouwen, dan is daar
inherent een beperkt deel energie bij. De bewegende nietspunten
erin verdelen hun beweging in massa en energie.
Het zou inderdaad kunnen dat we de vorming van deeltjes (wat
beweging van nietspunten vergt) moeten zien ten koste van de
beweging (energie?) van andere nietspunten, zoals jij voorstelt. De
regel zou dan zijn: als een bepaald aantal punten bewegen, dan
moet een evenredig aantal punten stil blijven. Zie je het zo?
Ad 3) Het voorgaande geeft een verklaring voor de noodzakelijke
aanwezigheid van 'ingekapseld' Niets in en om alle deeltjes.
Ad 5) "min of meer eens", zeg je. Dus… ?
Ad 6) De eindeloosheidsdimensie van het Niets betekent inderdaad
dat het 'alle tijd heeft'. De oneindigheid in tijd is de limiet van de
beperkte tijd. Het bevat dus ook alle beperkte tijden. Binnen dit
'tijdsgeheel' kan er dus een beperkte tijd vanalles bewegen. Er
begint dan inderdaad tijd te lopen, die met het stoppen van de
beweging (eindkrak) eveneens weer stopt. Dus je hebt gelijk dat we
voor de oerknal niet van tijd kunnen spreken.
Ad 7) Ik vind het een verhelderende bepaling, dat "het iets alleen
kan de oneindige complexiteit van het Niets dwingen tot orde",
aangezien het iets een beperking is van het Niets. Over de
energiekost zie ad 2). Is dat aanvaardbaar?
Ad 9) In de tijdloosheid voor en na het door ons beschouwde heelal,
kunnen we alleen maar gissen of zich daar ook 'gedurende een
beperkte tijd' iets heeft voorgedaan of zal doen (al naargelang we
richting oerknal of richting eindkrak kijken. Maar op zichzelf
beschouwd heeft het Niets oneindig (altijd dus) de mogelijkheid om
beperkingen tot 'iets' toe te laten.
Dus, Eric, voor 2) en 3) kunnen we het ook eens zijn, denk ik.
Blijkbaar is mijn benadering meer 'top-down' vanuit het geheel van
het Niets, terwijl jij de neiging tot een 'bottom-up' benadering lijkt te
verkiezen, vanuit de 'deeltjes iets en niets'. Wel moet er nog
confirmatie komen over het aspect 'energie'. Maar we komen stilaan
tot een stelling…
Groetjes,
Ben
TOP |
Op 11-08-2000 reageert Jan van der Gaag met:
Geachte forumleden,
Zou het zo kunnen zijn dat wat Ben Pirard het 'oneindig resevoir van
energie' noemt iets te maken heeft met de kosmologische
constante, die ervoor zorgt dat zelfs een leegte nog steeds energie
bevat (die ook nog eens onttrokken kan worden aan de leegte!)?
Ik stel me zo voor dat, omdat er oneindig veel Niets is, we aan de
leegte willekeurig veel energie kunnen onttrekken. Hierbij wordt dan
een gedeelte van het Niets omgezet in Iets met een positieve
energie. Maar omdat deze energie onttrokken wordt aan een
oneindig groot reservoir, kan er toch aan de Wet van Behoud van
Energie voldaan worden: immers, oneindig minus iets eindigs = nog
steeds oneindig! Je kunt het Niets blijkbaar niet echt verminderen
...
Groeten, Janga
TOP |
Op 14-08-2000 reageert Eric hofstede met:
Beste Forumbezoekers,
2]De kwestie van energie blijft netelig. Toch wil ik hier even iets
verduidelijken:
Energie is gebonden aan een verschijningsvorm (dus iets).
Iets met verschijningsvorm heeft op zijn minst:
-Snelheid (1/2 m * v2)
-Massa (m * c2)
-Impuls (m * v)
Dit alles volgens de realtiviteitstheorie.
De kwantummechanica leert ons dat er een minimum energie is
voor een deeltje om nog een verschijningsvorm te kunnen hebben.
Het Niets vormt één geheel en kan dus als geheel niet meer dan
die minimale energie bevatten. In niets-puntjes beschouwd geld
hetzelfde. In de oneindige complexiteit van het niets is het
(theoretisch) mogelijk dat de energie van alle nietspuntjes op een
punt samenkomt. Deze energie kan dus ook niet hoger zijn dan de
minimum-energie anders zou er op die plaats spontaan (zonder
tussenkomst van iets) een deeltje kunnen ontstaan.
Dat het Niets als geheel 'slechts' net iets minder als de
minimum-energie kan bevatten, wil nog niet zeggen dat deze
energie te weinig is om de oneindige complexiteit van het niets te
kunnen toestaan. Elk nietsdeeltje op zich heeft geen (of weinig)
interactie met zijn buren en geen referentie.
"Als een bepaald aantal punten bewegen, dan moet een evenredig
aantal punten stil blijven."; Ja, natuurlijk. Als op de ene plaats een
nietsdeeltje de ene kant op beweegt, moet op de andere plaats een
nietsdeeltje de andere kant op bewegen (anders was er geen
beweging) dit geld voor het hele niets, zodat de oneindige
symmetrie van het niets gewaarborgt blijft.
7] Het iets alleen kan het niets dwingen tot orde, omdat zij daartoe
voldoende energie bevat. Deze heeft altijd meer dan energie dan
het gehele niets bij elkaar! Als een niets-puntje de energie van een
reëel deeltje opneemt, onderscheidt hij zich dusdanig dat hij reëel
wordt!
Ik stel mij voor dat het niets zich als een ideaal gas gedraagt. Dus
volgens de ideale gaswet en de entropie-wetten. Een
ideaal-gasdeeltje onderscheid zich pas van de rest als hij zoveel
energie is kwijtgeraakt dat hij in een andere verschijningsvorm
overgaat (vloeibaar of vast).
9] Het Niets MOET beperkt zijn door het niets om te kunnen
bestaan, het niet-Niets en het niet-iets kunnen op zich niet bestaan
(zie eerder in dit forum). 'Voor' de oerknal blijft het dus onzinnig
om over (n)iets te praten.
10] Wat wij hier zoeken is een formule die "niets" een
bestaansrecht geeft, maar zonder defitieve waarde (alleen
benaderbaar).
Dirk,
als niets onzinnig is, dan is niets2 ook onzinnig, echter (ih/2pi)2
= -h2/4pi2
Terwijl logischerwijs niets * niets = niets , want Niets blijft zichzelf
ongeacht het aantal dimensies.
Jan,
Ik hoop dat de bovenstaande punten je op andere gedachten
gebracht hebben, Het Niets op zich KAN oneindig veel energie
bevatten en deze heeft dan een verschijningsvorm. En al had deze
oneindige energie geen verschijningsvorm, dan nog zul je de ruimte
met IETS tot afgifte van zijn energie moeten dwingen. Zodat
achteraf toch weer blijkt dat het iets de ontstane energie heeft
afgegeven (in de vorm van massa of snelheid).
Ben,
Ik gebruik de bottom up benadering, omdat ik iets (deeltjes)
vetrouwder vind en om te voorkomen dat ik in fantasiën verval.
Energie is nu eenmaal een moeilijk begrip omdat energie zelf, geen
verschijningsvorm heeft (pure energie?) maar altijd volgens de
realtiviteitstheorie met massa/impuls verbonden is.
Het belangrijkste in onze stelling is in ieder geval Niets=Niets
Niets heeft bestaansrecht!
Greetz,
Eric
TOP |
Op 15-08-2000 reageert Dirk W.van Duivendijk met:
Eric,
Ik zeg niet dat 'niets' onzinnig is. Ik zeg dat 'niets' onmogelijk is,
niet bestaat, niet reeel is. Kijk, ik probeer ook maar op een of
andere manier deze discussie wat dichter bij de bestaande
natuurwetten te brengen. 'Niets' associeer je normaal gesproken
toch gewoon met nul en in de QuantumMechanica kan je xp-px
gelijk stellen aan ih/2pi (Commutation Relation). Als je dat dan in
het kwadraat zet, zal je het waarschijnlijk weer als een soort
kansverdeling moeten gaan interpreteren, zoals je dat bij
golffuncties2 ook doet (Born's interpretation toch?). Misschien
moet je uiteindelijk beweren dat 'Het Niets' fluctueert om de waarde
nul; dat nul dus een gemiddelde waarde is van 'Niets'. En dat de
kans dat 'Niets' waarden aanneemt die aantoonbaar zijn,
infinitesimaal klein is. Dus ook in de 'definitie' van 'Niets' is de
klassieke theorie een benadering van de QuantumMechanische.
Echter, die infinitesimale fluctuatie zou dan inderdaad impliceren dat
er spontaan deeltjes ontstaan en worden vernietigd, maar dat
gebeurd dan wel in een dusdanig kort tijdsbestek (Planck-tijd?) dat
we dat niet kunnen waarnemen.
Voor mijn gevoel een alleszins redelijke kijk op dit alles, maar ja....
met vr.gr.
dirk.
TOP |
Op 16-08-2000 reageert Eric Hofstede met:
Dirk,
Dat we er verschillende ideeën op na houden op wat reëel is, is
duidelijk. Maar we zijn het erover eens dat het Niets zich toch aan
een aantal (natuurwetten) moet houden.
Daardoor zal het gedrag van het Niets dus in een formule uit te
drukken zijn.
Jouw suggestie dat Niets om nul fluctueerd is alleszins redelijk.
Als we bijvoorbeeld Niets tussen +h/pi en -h/2pi plaatsen dan
voldoet deze 'waarde' aan de meeste verwachtingen.
Dus h/2pi > n > -h/2pi waarbij n dus niet een vaste
(bepaalde)waarde heeft (het is geen getallenverzameling).
Dan geld: nx=n
Ik ben er echter nog niet helemaal uit, n+n is bijvoorbeeld een
moeilijke.
Als het Niets oneindig veel energie kan bevatten kan een spontaan
uit het Niets onstaan deeltje toch ook genoeg energie bevatten om
langer dan de plank-tijd te bestaan?
GreetZ
Eric
TOP |
Op 16-08-2000 reageert Dirk W.van Duivendijk met:
Eric, om in de gedachtengang van de QM te blijven, verwacht ik dat
het dan in principe wel mogelijk zal zijn voor een spontaan onstaan
deeltje, om langer dan die Planck-tijd te bestaan, maar dat de kans
daarop oneindig klein is. [die Planck-tijd noemde ik overigens
alleen maar om een orde van grootte (ik dacht iets van 10-34 sec)
aan te geven].
Eigenlijk vind ik de stellinginname dat 'Niets' een oneindige
hoeveelheid energie zou bevatten niet bijster elegant. En als 'Het
Niets' zich aan de natuurwetten moet houden, zou ik eerder
verwachten dat de energie van 'Niets' gewoon weer een gemiddelde
is en ook fluctueert om Nul. Dat zie je tenminste overal terug op
Quantummechanisch niveau: fluctuaties om gemiddelden. 'Niets' is
misschien niet altijd precies nul, maar je moet het wel met nul
blijven associeren. Direct gevolg is dan dat de totale energie van
'Het Niets' nooit veel kan zijn, laat staan oneindig. Ik krijg echter
steeds het idee dat men in deze discussie van 'Niets' 'Iets' wil
maken.
met vr.gr.
dirk.
TOP |
Op 20-08-2000 reageert Ben Pirard met:
"…verwacht ik dat het dan in principe wel mogelijk zal zijn voor een
spontaan ontstaan deeltje, om langer dan die Planck-tijd te
bestaan, maar dat de kans daarop oneindig klein is".
Dirk,
Hier gaat het nu precies om: de kans is oneindig klein en is niet
gelijk aan nul. En in die kans leven wij nu net. Dat levert ons de
verklaring voor het zijn van het 'iets'. Die oneindig kleine kans doet
zich in de oneindigheid namelijk oneindig vaak voor en dat levert
even zovele kortstondige deeltjes op.
Daar waar en wanneer zich een concentratie van dergelijke deeltjes
voordoet lijkt soms een continu patroon te bestaan, dat in feite
slechts de opeenvolging van vele kortstondige deeltjes is. Het hele
patroon van het heelal is dan te herleiden tot een complex van
dergelijke elkaar afwisselend opvolgende deeltjes.
Kan er overigens een verband worden gemaakt tussen het
theoretische nietspunt en een quark? Zijn (up en down) quarks
bijvoorbeeld de te onderscheiden geometrische mogelijkheden
waarin nietspunten kunnen bewegen?
Vriendelijke groeten,
Ben
P.S. We proberen niet alleen van Niets Iets te maken, maar ook
van Iets Niets.
TOP |
Op 21-08-2000 reageert Dirk W.van Duivendijk met:
Ben,
Ik zeg alleen maar iets over de kans dat een spontaan ontstaan deeltje heeft om langer dan
een bepaalde tijd te bestaan. Ik zeg niets over de kans dat zo'n deeltje ontstaat.
Jij doet nu n.l. net alsof alle materie in feite bestaat uit deeltjes die zo snel onstaan en weer
verdwijnen dat we het niet kunnen waarnemen. Tenminste ik nam even aan dat je dat
bedoelde met
"een-continu-patroon,-dat-in-feite-slechts-de-opeenvolging-van-vele-kortstondige-deeltjes-is."
Daar komt nog bij dat over een oneindig kleine kans die zich oneindig vaak voordoet niet
zoveel valt te zeggen. Wiskundig kan je dit vergelijken met oneindig x nul. Dat kan alles zijn;
oneindig, nul, of eindig. En indien eindig, weet je nog niet hoe groot, laat staan van welke
orde van grootte; 10-34 of 1034 ?
Ik ben toch bang dat 'Niets' uiteindelijk toch gemiddeld gewoon nul zal blijken te zijn, dat
fluctuaties rond 'niets' in principe wel mogelijk zijn, maar dat de kans dat daardoor deeltjes
ontstaan, en ook nog een relatief lange tijd bestaan, zo klein is, dat het uiterst zeldzame
gebeurtenissen zullen zijn, ook over een periode van (laten we zeggen) 15 miljard jaar.
m.vr.gr.
dirk.
TOP |
Op 21-08-2000 reageert Ben Pirard met:
Dirk,
Ik ben erg blij met je reactie. Je bent als wetenschapper, terecht, erg voorzichtig en sluit dus
geen kleinste kans uit. Wat nu als die 15 miljard jaar in vergelijking tot de eindeloze
oneindigheid van het Niets de waarde van die 'kleine kans' dat er iets 'eindig' uit of in
voorkomt vertegenwoordigt?
Overigens moeten we ons van het 'Iets' dat ons heelal uitmaakt niet al te véél voorstellen,
zoals reeds eerder gebleken is. Het bestaat voornamelijk uit ladinkjes van niets die een boel
niets omsluiten binnen een lege ruimte. De schepping is zo te zien een nietig vlokje schuim
dat aan de rand van een eindeloze oceaan dwarrelt.
Vriendelijke groeten,
Ben
TOP |
Op 27-08-2000 reageert Ben Pirard nog eens met:
Heeft er iemand al eens nagedacht over de temperatuur van het Niets?
Ik vraag me af, is dat 0 graden Kelvin, of, als men het Niets als oneindige beweging van
nietspunten beschouwt, is die temperatuur dan juist extreem hoog? Of is extreem hoge
temperatuur en 0 graden Kelvin hetzelfde?
Ben
TOP |
Op 28-08-2000 reageert Eric Hofstede met:
Ik ben bang dat dit forum een beetje de verkeerde kant oploopt en daardoor (een beetje)
vastloopt. Dat is ook mijn schuld.
Om even terug te komen op de openingsvraag: Kan niets? Hierop vonden we dat Niets
inderdaad een zijns-grond heeft!
(niets = niets) en we kwamen op tot de conclusie dat Niets altijd met Iets verbonden is.
Zonder Iets IS er geen Niets en zonder Niets IS er geen Iets.
Maar wat is nu dat Niets? en wat verbindt het met het Iets.
Ik ben bang dat de zoektocht naar WAT Niets IS, een doodlopend spoor is. Simpelweg, omdat
Niets de essentie van het ZIJN is.
Wel zijn we ervan overtuigd dat Niets geruisloos in Iets over kan gaan en vice versa.
Niets is ongrijpbaar en zal zich waarschijnlijk niet in een formule laten vangen. Iets is echter
beschouwbaar. Als je het Niets volledig wilt kennen zal je het Iets te volle moeten kennen.
Daarin zit juist het dualisme. Wie de elementare deeltjes bekijkt ziet voordurend dualisme. Er
IS geen proton, zonder antiproton, geen up spin, zonder down spin, geen Iets, zonder Niets,
geen zijn, zonder niet-zijn...
Wat zouden onze gedachten zijn, zonder ogen om de wereld te zien of handen om dingen te
creëren. Zij zouden net zo onzinnig zijn als het absolute niets of het absolute alles.
Kortom: De verbintenis van Niets met Iets is het zijn. Zonder elkaar zouden ze niet bestaan.
P.S.
Ben,
Temperatuur wordt bepaald uit trillende atomen ten opzichte van elkaar. Daar kunnen we bij
het Niets natuurlijk niet over spreken.
TOP |
Op 28-08-2000 reageert Ben Pirard met:
Heeft een neutronenster dan geen temperatuur?
TOP |
Op 29-08-2000 reageert Ben Pirard met:
Eric,
Over de relatie van zijn en niet-zijn.
Het Iets kan zijn of niet zijn. Als het Iets niet is, dan is het Niets.
Als het is dan is het ook Niets. Het Niets daarentegen kan alleen
maar zijn. Niet-zijn van het Niets is uitgesloten, want ook 'niet-zijn'
zou dan Niets zijn, dus nog altijd zijn. Als we aannemen dat het Iets
een vorm van het Niets is, dan is zelfs het zijn van het Iets enkel
het zijn van het Niets...
De verbintenis van Iets en Niets is inderdaad het Zijn.
Hoe het ene in stilte (nou ja, oerknal?) in het andere overgaat wordt
overigens mooi gesuggereerd op
http://www.biols.sussex.ac.uk/Home/John_Gribbin/tlu.htm
"But what quantum physics tells us is that any tiny region of the
vacuum, which we think of as "empty space", might actually contain
a small amount of energy for a short time to "notice" the
discrepancy. The more energy there is involved, the shorter the time
allowed. But because particles are made of energy (E = mc2), this
means that particles are allowed to pop into existence in the
vacuum of empty space. They are made out of nothing at all, and
can only exist provided that they pop back out of existence again
very quickly.
On this picture, the quantum vacuum is a seething froth of particles,
constantly appearing and disappearing, and giving "nothing at all" a
rich quantum structure. The rapidly appearing and disappearing
particles are known as virtual particles, and are said to be produced
by quantum fluctuations of the vacuum.
It may seem that quantum theory has run wild when pushed to such
extremes, and common sense might tell you that the idea is too
crazy to be true. Unfortunately for common sense, these quantum
fluctuations have a measurable influence on the way "real" particles
behave. The nature of the electric force between charged particles,
for example, is altered by the presence of virtual particles, and
measurements of the nature of the electric force show that it
matches the predictions of quantum theory, rather than matching up
to the common sense way it would behave in a "bare" vacuum.
En over de ENERGIE van het NIETS:
"In 1973, Edward Tryon, of the City University of New York,
suggested that our entire Universe might simply be a fluctuation of
the vacuum (Nature, vol. 246, p. 396). He pointed out the curious
fact that our Universe contains zero energy -- provided it is indeed
closed and forms a black hole. The point Tryon jumped off from --
the secret of making universes out of nothing at all, as vacuum
fluctuations -- is that the gravitational energy of the Universe is
negative.
The way to understand this is that if you think of a collection of
matter, such as the atoms that make up a star, or the bricks that
make up a pile, the "zero of gravitational energy" associated with
those objects is when they are far apart -- as far apart as it is
possible for them to be. The strange thing is, as the objects fall
together under the influence of gravity they lose energy. They start
with none, and end up with less. So gravitational energy is negative,
from the perspective in which everyday energy (the mc2 in those
atoms and bricks) is positive. Any object in the Universe, like a
planet, or the Sun, which is not spread out as far as possible literally
has a negative amount of gravitational energy. And if it shrinks, its
gravitational energy becomes more negative.
The reason this was so interesting to Tryon is that the energy of all
the matter in the Universe, all the mc2, is positive.
What's more, if you take a lump of matter and squeeze it into a
singularity, then at the singularity the negative gravitational energy
of the mass is exactly equal and opposite to its mass energy.
Jordan's idea will not work for the formation of a star, because any
star trying to form from a singularity in this way will be inside a black
hole, invisible to the Universe at large. But it will work for the
creation of an entire universe, within the black hole.
Provided that the Universe is indeed closed, like the inside of a
black hole, the energy involved in making a universe from a
singularity is indeed zero! It is, in the words of Alan Guth, "the
ultimate free lunch". Quantum uncertainty allows bubbles of energy
to appear in the vacuum, and energy is equivalent to mass.
According to the rules of quantum uncertainty, the less mass-energy
such a bubble has, the longer it can exist. So why couldn't a bubble
with no overall mass- energy last forever?"
Zo horen we het ook eens van een ander. Het Iets is een
uitzonderlijke toestand van het Niets.
Vriendelijke groeten,
Ben
TOP |
Op 30-08-2000 reageert h.j.j.radius met:
"Niets' zou een punt zijn. De oerknal zou uit een punt zijn ontstaan.
Dat duidt op een bepaalde plaats. Maar dan zou er nog plaats
naast dat punt moeten zijn. Naar mijn mening moet er altijd
"ruimte" zijn en zijn geweest. En om het nog ingewikkelder te
maken denk ik dat er 'ruimte verbonden met anti-ruimte' is, in
(labiel) evenwicht met elkaar. Mijn voorstelling is: twee ballonetjes
verbonden door een pijpje (=wormgat).
Materie ontstaat dan als plaatselijk ruimte in elkaar geperst wordt
naar de anti-ruimte. Lichtgolven zijn electromagnetische golven. Het
magnetische deel wordt volgens mij opgewekt door het stromen van
ruimte naar anti-ruimte en terug door het draaien in het
wormgaatje. Het is allemaal maar een idee,hoor!
TOP |
Op 31-08-2000 reageert h.j.j.radius met:
In de reactie van de heer Duivendijk op 24 aug 2000 wordt een
formule genoemd uit de Quantummechanica waar het getal 'i' in
voorkomt, een trucje(?) om het NIETS aan te geven.
Zou dat niet mooi passen in mijn idee van een 'anti-ruimte'?
TOP |
Op 01-09-2000 reageert h.j.j.radius met:
In mijn vorige stukje dacht ik te hebben geschreven:
...uit de Quantummechanica waar het getal 'i' in voorkomt...enz.
Bij teruglezen merk ik dat de 'i' een '1' is geworden, waarvoor
excuus. De 'i' staat namelijk voor 'imaginair' en dat was nu juist de
connectie met het begrip 'anti-ruimte'.
TOP |
Op 26-09-2000 reageert Evelyn met:
Hoi,
Ik vind dat niets een woord is wat een mens heeft bedacht om te
verklaren wat een menselijk oog niet kan zien, want wat je niet ziet
kan men niet verklaren. In feite is er nl iets, kleine molekuul
deeltjes die in de lucht zweven of gewoon atomen. Men heeft dat
ondekt door speciale apparatuur, maar hoe komt het nou dat men
dat niets noemt? Dat is echt niet te verklaren een mysterie. Het
vroeger vaak gebruikt dit is niets dat is niets maar nu
wetenschappelijk bekeken is er wel degelijk is lucht men ademt het
in en uit en zelfs stof, maar dat zie je als de zon er op schijnt of als
ze op gehoopt zijn. Tja, niets is niet helemaal niets.
TOP |
Op 26-09-2000 reageert h.j.j.radius met:
Een idee wat vacuum zou kunnen zijn.
Dit zou kunnen bestaan uit ruimtedeeltjes en antiruimtedeeltjes
gescheiden door een vlies van het materiaal NIETS. Het wordt dan
een soort zeepsop met afwisselend bellen gevuld met ruimte en
antiruimte. Maar nu denken we er nog een vierde dimensie bij zoals
de graficus Esscher dat in zijn tekeningen probeert uit te drukken,
onder wordt boven en voor en achter lopen ook door elkaar. Zo'n
soort zeepsop bedoel ik.
Luchtmoleculen zie ik als in elkaar geperste ruimte- en
antiruimtedeeltjes die door dat vacuum heen en weer vliegen.
TOP |
Op 30-09-2000 reageert Ben Pirard met:
Zeer inspirerende visie.
Heb je ook het artikel "Het Vacuüm: de lange strijd om het niets"
uit het EOS magazine nummer van oktober gezien? Het lijkt wel op
deze forumdiscussie geschoeid, en op de inmiddels verdwenen
discussie 'hoe kan iets uit niets ontstaan?'.
Ik geef enkele ondertitels:
STERKER DAN DERTIG PAARDEN
ABSOLUTE LEEGTE ZAL NOOIT BESTAAN
DE PARADOX VAN DE NATUURKUNDIGEN: NIETS OEFENT KRACHT UIT
DEELTJES ONTSNAPPEN AAN DE SCHADUWWERELD
WERELDRECORD VACUUM: HEEL VEEL NIETS
Het zijn stuk voor stuk thema's die in dit interessante forum aan
bod zijn gekomen.
Men heeft het over "een curieus veld: het Higgs veld".
En enkele citaten:
"Voor heel wat wetenschappers is het pulserende, door velden
doortrokken vacuüm niet alleen de ondergrond waarop onze
zichtbare wereld tust. Voor hen is het universum er uit ontsproten.
Het is een intrigerende gedachte (!): de kosmos niets anders als
een vacuümfluctiatie - een uitwas van de schaduwwereld, als een
virtueel elektron, maar dan wel van een gigantisch formaat."
"Volgens de wetten van de kwantummechanica is het ook geenszins
uitgesloten dat uit het niets iets zou ontstaan. Virtuele deeltjes
kunnen onder bepaalde omstandigheden reëel worden. Door een
energie-injectie uit de 'bovenwereld' zijn ze bijvoorbeeld in staat een
duurzaam bestaan te verwerven en aan het vluchtige gewemel te
ontsnappen… Waar zoëven niets was, vliegen plots deeltjes in het
rond."
"Als deeltjes uit wereld en antiwereld op elkaar botsen en zich in
een geweldige energie-uitbraak vernietigen, dan 'is er voor een
ogenblik in de ruimte alleen maar energie en anders niks. En deze
verhit het vacuüm onvoorstelbaar…"
Bekijk dit forum nog maar eens goed, voor het in het niets
verdwijnt…
Vriendelijke groeten,
Ben
TOP |
NABESCHOUWING
Dit soort werk is lang voor ons al vele malen en op verschillende plaatsen gedaan, de ene keer al met meer succes dan de andere. Waar het succesvol was zien we vaak grote machtige beschavingen ontwikkelen rond een gemeenschappelijke fundamentele visie.
Een probleem is dat de uitdrukkingsvormen van eenzelfde visie verschillen, naargelang de beschikbare termen van de tijd en omgeving waarin ze zich voordoet, maar dat de betekenis van die termen met de tijd verschuift. Kijk naar termen als 'wereld', 'aarde', 'sfeer', 'oceaan'… Dit komt omdat er niet altijd termen voorradig zijn voor een nieuw begrip. Men 'leent dat een bestaande term, liefst één die zelf nog niet te veel begripsinhoud heeft of dat moment. Maar mettertijd wordt die inhoud concreter, via ander onderzoek eventueel, en wordt de toepassing ervan binnen de verouderde visie problematisch. (Omdat gespecialiseerd onderzoek het nalaat correcties aan te brengen in de termen van visies uit fundamenteel onderzoek, daar is weinig terugkoppeling). Vandaag hebben wij het over 'universum' of 'heelal' om het materieel geheel aan te duiden. Vroeger noemde men dat 'wereld'. En wat wij 'materie' noemen was toen 'aarde'. Als wij vandaag naar de verbeelding (letterlijk) van de oude kosmologieën en kosmogonieën kijken, dan lijken die voor ons erg bekrompen en onjuist. Maar als je over de begrensde termen heen kijkt, dan kom je tot verlichtende inzichten.
Copyright © Ben Pirard - 2000
|
TOP |
| | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | |